Resultaten
Selecteer één of meerdere partijen aan de hand van de onderstaande knoppen om de impact van hun maatregelen te ontdekken
Voorstelling
De budgettaire impact van elke maatregel wordt per categorie gepresenteerd. De budgettaire impuls is de positieve of negatieve impact op de overheidsfinanciën voordat deze zijn geïnduceerde effecten sorteert.
Om de geïnduceerde effecten te berekenen, vertrekken we van een referentiescenario, d.w.z. een scenario dat de voorgestelde maatregelen niet bevat, en een alternatief scenario dat de maatregelen wel bevat. De impact van de maatregel(en) stemt overeen met het verschil tussen de resultaten van de twee scenario’s.
Afhankelijk van de maatregel kunnen verschillende effecten worden belicht, die worden berekend met één of meerdere modellen:
- De macro-economische impact tijdens de legislatuur op het bruto binnenlands product en de componenten ervan, de prijzen en inkomens, de werkgelegenheid, de werkloosheid, de overheidsfinanciën en de broeikasgasemissies.
- De macro-economische impact op lange termijn van structurele maatregelen in de volgende domeinen: fiscale en parafiscale maatregelen, marktwerking, privé-investeringen in onderzoek en ontwikkeling, administratieve vereenvoudiging en overheidsinvesteringen.
- De rechtstreekse impact op de verdeling van het beschikbaar inkomen van de huishoudens, voorgesteld volgens inkomensdeciel, de kenmerken van het gezin of het gewest waarin ze wonen.
- De rechtstreekse impact op de consumptieprijsindex, voorgesteld volgens inkomensdeciel.
- De impact op middellange termijn op het arbeidsaanbod per inkomensdeciel van het gezin of volgens de kenmerken van het individu.
- De impact op lange termijn van maatregelen in de transportsector op de transportvraag, de wegcongestie, het milieu en de samenstelling van het wagenpark.
- De impact op lange termijn van maatregelen met betrekking tot het elektriciteitsproductiepark op de bevoorradingszekerheid, duurzaamheid en betaalbaarheid.
De resultaten worden niet per individuele maatregel gepresenteerd, maar voor alle partijmaatregelen samen die in een model in aanmerking worden genomen. De resultaten worden voorgesteld in de vorm van grafieken en tabellen.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Metadata
Budgettaire impuls: Het betreft de budgettaire impact van de maatregel voordat hij zijn geïnduceerde effecten produceert. De impact kan positief (daling van de uitgaven of stijging van de ontvangsten), negatief (stijging van de uitgaven of daling van de ontvangsten) of nul zijn (geen impact). De budgettaire impuls wordt uitgedrukt in prijzen en volgens de socio-demografische situatie van het jaar 2024, en dat voor elk van de jaren van de legislatuur.
Macro-economische impact tijdens de legislatuur
Bbp
Index 2024 = 100
Privé-consumptie
Index 2024 = 100
Overheidsconsumptie
Index 2024 = 100
Investeringen
Index 2024 = 100
Uitvoer
Index 2024 = 100
Invoer
Index 2024 = 100
Consumptieprijsindex
Index 2024 = 100
Nominale uurloonkosten (ondernemingen)
Index 2024 = 100
Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren
Index 2024 = 100
Werkgelegenheid
Aantal personen, in duizendtallen
Werkgelegenheidsgraad
In %
Werkloosheidsgraad
In %
Vorderingensaldo van de overheid
% van het bbp
Overheidsschuld
% van het bbp
Broeikasgasemissies
Miljoen ton (Mt) CO2-equivalenten
Macro-economische impact tijdens de legislatuur
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
Bbp en zijn componenten | ||||||
Bbp | ||||||
cd&v | +0,60% | +0,84% | +1,06% | +1,16% | +1,23% | |
DéFI | +0,62% | +0,87% | +0,96% | +0,94% | +0,84% | |
Ecolo | +0,47% | +0,50% | +0,49% | +0,43% | +0,39% | |
Groen | +0,50% | +0,51% | +0,46% | +0,43% | +0,41% | |
Les Engagés | +0,22% | +0,44% | +0,67% | +0,89% | +1,00% | |
MR | +0,32% | +0,91% | +1,22% | +1,50% | +1,72% | |
N-VA | +0,05% | +0,31% | +0,21% | +0,19% | +0,12% | |
Open Vld | +0,15% | +0,23% | +0,26% | +0,34% | +0,37% | |
PS | +0,08% | +0,06% | +0,08% | +0,09% | +0,10% | |
PVDA-PTB | +0,29% | +0,04% | -0,12% | -0,25% | -0,33% | |
VB | +1,04% | +1,35% | +1,49% | +1,49% | +1,42% | |
Vooruit | +0,26% | +0,41% | +0,46% | +0,49% | +0,46% | |
Privé-consumptie | ||||||
cd&v | +0,99% | +1,40% | +1,73% | +1,87% | +1,95% | |
DéFI | +1,52% | +1,95% | +2,09% | +2,00% | +1,75% | |
Ecolo | -0,01% | -0,05% | -0,25% | -0,44% | -0,55% | |
Groen | +0,19% | +0,19% | +0,16% | +0,08% | +0,02% | |
Les Engagés | +0,07% | +0,00% | -0,02% | +0,01% | -0,01% | |
MR | +0,53% | +1,24% | +2,03% | +2,69% | +3,33% | |
N-VA | -0,16% | -0,13% | -0,41% | -0,63% | -0,84% | |
Open Vld | +0,13% | +0,31% | +0,34% | +0,42% | +0,38% | |
PS | -0,11% | -0,53% | -0,82% | -1,05% | -1,22% | |
PVDA-PTB | +0,39% | +0,15% | -0,01% | -0,13% | -0,26% | |
VB | +2,40% | +3,01% | +3,39% | +3,57% | +3,63% | |
Vooruit | -0,18% | -0,02% | +0,08% | +0,06% | +0,02% | |
Overheidsconsumptie | ||||||
cd&v | -0,19% | -0,23% | -0,14% | +0,01% | +0,30% | |
DéFI | +0,33% | +0,32% | +0,33% | +0,34% | +0,36% | |
Ecolo | +0,05% | +0,06% | +0,08% | +0,10% | +0,11% | |
Groen | -0,21% | -0,45% | -0,69% | -0,91% | -1,10% | |
Les Engagés | +0,38% | +0,80% | +1,24% | +1,84% | +2,09% | |
MR | +0,07% | +0,12% | +0,21% | +0,31% | +0,43% | |
N-VA | -0,80% | -1,82% | -2,54% | -3,06% | -3,57% | |
Open Vld | -0,32% | -0,84% | -1,39% | -1,92% | -2,42% | |
PS | +0,50% | +0,62% | +0,78% | +1,00% | +1,25% | |
PVDA-PTB | +0,03% | +0,07% | +0,07% | +0,07% | +0,07% | |
VB | -0,32% | -0,39% | -0,44% | -0,48% | -0,51% | |
Vooruit | +0,28% | +0,35% | +0,44% | +0,52% | +0,61% | |
Investeringen | ||||||
cd&v | +1,15% | +1,62% | +2,01% | +2,17% | +2,31% | |
DéFI | +0,70% | +1,27% | +1,44% | +1,46% | +1,37% | |
Ecolo | +3,25% | +3,08% | +3,08% | +2,97% | +2,88% | |
Groen | +2,88% | +2,83% | +2,84% | +2,82% | +2,74% | |
Les Engagés | +1,05% | +1,54% | +2,01% | +2,44% | +2,81% | |
MR | +0,61% | +1,51% | +1,96% | +2,40% | +2,77% | |
N-VA | +1,17% | +1,16% | +0,83% | +0,59% | +0,28% | |
Open Vld | +0,16% | +0,29% | +0,40% | +0,50% | +0,57% | |
PS | +0,16% | +0,15% | +0,17% | +0,18% | +0,19% | |
PVDA-PTB | +1,81% | +1,39% | +1,28% | +1,13% | +1,03% | |
VB | +2,38% | +3,12% | +3,38% | +3,45% | +3,41% | |
Vooruit | +0,51% | +0,61% | +0,61% | +0,60% | +0,50% | |
Uitvoer | ||||||
cd&v | +0,26% | +0,35% | +0,43% | +0,44% | +0,44% | |
DéFI | +0,17% | +0,15% | +0,19% | +0,07% | +0,04% | |
Ecolo | +0,04% | +0,09% | +0,09% | +0,05% | +0,03% | |
Groen | +0,11% | +0,13% | +0,12% | +0,12% | +0,13% | |
Les Engagés | +0,05% | +0,02% | +0,10% | +0,04% | +0,06% | |
MR | +0,14% | +0,29% | +0,36% | +0,33% | +0,36% | |
N-VA | +0,09% | +0,30% | +0,35% | +0,32% | +0,35% | |
Open Vld | +0,14% | +0,22% | +0,29% | +0,37% | +0,44% | |
PS | -0,00% | +0,05% | +0,10% | +0,11% | +0,11% | |
PVDA-PTB | -0,01% | -0,14% | -0,24% | -0,32% | -0,34% | |
VB | +0,32% | +0,30% | +0,36% | +0,22% | +0,17% | |
Vooruit | +0,17% | +0,25% | +0,27% | +0,29% | +0,26% | |
Invoer | ||||||
cd&v | +0,42% | +0,60% | +0,75% | +0,82% | +0,88% | |
DéFI | +0,66% | +0,75% | +0,82% | +0,67% | +0,57% | |
Ecolo | +0,42% | +0,35% | +0,26% | +0,16% | +0,09% | |
Groen | +0,39% | +0,33% | +0,28% | +0,20% | +0,13% | |
Les Engagés | +0,24% | +0,17% | +0,22% | +0,22% | +0,27% | |
MR | +0,26% | +0,43% | +0,75% | +0,93% | +1,20% | |
N-VA | +0,04% | -0,32% | -0,60% | -0,92% | -1,12% | |
Open Vld | +0,00% | -0,01% | -0,09% | -0,15% | -0,25% | |
PS | +0,02% | -0,11% | -0,20% | -0,27% | -0,31% | |
PVDA-PTB | +0,41% | +0,30% | +0,25% | +0,21% | +0,17% | |
VB | +1,13% | +1,30% | +1,46% | +1,42% | +1,44% | |
Vooruit | -0,02% | +0,04% | +0,08% | +0,07% | +0,05% | |
Prijzen en inkomens | ||||||
Consumptieprijsindex | ||||||
cd&v | +0,09% | -0,01% | -0,13% | -0,14% | -0,07% | |
DéFI | +0,12% | -0,11% | -0,26% | -0,21% | -0,10% | |
Ecolo | +0,23% | +0,10% | +0,06% | +0,13% | +0,22% | |
Groen | +0,39% | +0,31% | +0,42% | +0,41% | +0,40% | |
Les Engagés | +0,01% | +0,03% | +0,06% | +0,09% | +0,14% | |
MR | +0,02% | +0,01% | -0,01% | -0,10% | -0,11% | |
N-VA | +0,04% | +0,05% | +0,07% | +0,02% | +0,01% | |
Open Vld | -0,05% | -0,06% | -0,01% | -0,02% | -0,04% | |
PS | +0,24% | +0,07% | -0,10% | -0,19% | -0,24% | |
PVDA-PTB | -1,33% | -1,31% | -1,20% | -1,14% | -1,15% | |
VB | +0,35% | +0,09% | -0,13% | -0,10% | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | -0,18% | -0,23% | -0,34% | -0,24% | |
Nominale uurloonkosten (ondernemingen) | ||||||
cd&v | +0,19% | -0,68% | -1,83% | -2,35% | -2,54% | |
DéFI | +0,33% | -1,22% | -2,32% | -2,44% | -2,23% | |
Ecolo | +1,15% | +0,09% | -0,55% | -0,57% | -0,49% | |
Groen | +1,04% | +0,04% | +0,03% | -0,61% | -1,09% | |
Les Engagés | +0,04% | +0,04% | -0,05% | -0,35% | -0,50% | |
MR | +0,03% | -0,39% | -1,10% | -2,27% | -3,09% | |
N-VA | +0,11% | -0,16% | -0,54% | -1,35% | -1,76% | |
Open Vld | -0,52% | -0,78% | -0,80% | -1,25% | -1,77% | |
PS | +1,02% | -0,09% | -1,00% | -1,48% | -1,70% | |
PVDA-PTB | -1,52% | -1,36% | -0,64% | -0,21% | -0,04% | |
VB | +0,90% | -1,13% | -3,08% | -3,61% | -3,73% | |
Vooruit | -0,77% | -2,20% | -3,17% | -4,12% | -4,04% | |
Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren | ||||||
cd&v | +1,64% | +2,04% | +2,29% | +2,31% | +2,35% | |
DéFI | +3,13% | +2,98% | +2,67% | +2,30% | +1,83% | |
Ecolo | -0,87% | -0,74% | -0,98% | -1,12% | -1,12% | |
Groen | +0,14% | -0,06% | -0,07% | -0,25% | -0,31% | |
Les Engagés | +0,15% | +0,01% | -0,04% | -0,01% | -0,03% | |
MR | +1,10% | +1,90% | +3,10% | +3,87% | +4,61% | |
N-VA | -0,17% | -0,77% | -0,95% | -1,13% | -1,27% | |
Open Vld | +0,38% | +0,66% | +0,58% | +0,60% | +0,44% | |
PS | -2,15% | -2,34% | -2,42% | -2,47% | -2,48% | |
PVDA-PTB | -0,69% | -0,96% | -0,95% | -0,98% | -1,08% | |
VB | +4,73% | +4,59% | +4,50% | +4,44% | +4,39% | |
Vooruit | -0,24% | -0,08% | +0,04% | -0,05% | -0,01% | |
Werkgelegenheid en werkloosheid | ||||||
Werkgelegenheid | ||||||
cd&v | +17860 | +41430 | +68610 | +88370 | +103520 | |
DéFI | +10290 | +35180 | +56160 | +64940 | +65910 | |
Ecolo | +1190 | +13450 | +23450 | +26620 | +27710 | |
Groen | -7830 | +5220 | +8610 | +17010 | +24480 | |
Les Engagés | +5670 | +16920 | +38870 | +55450 | +68690 | |
MR | +9850 | +39470 | +63260 | +92140 | +118320 | |
N-VA | +1420 | +22990 | +33140 | +47060 | +57320 | |
Open Vld | +3330 | +13060 | +21260 | +34070 | +47610 | |
PS | -14690 | -5010 | +6620 | +15020 | +20750 | |
PVDA-PTB | +20830 | +13170 | +50 | -12420 | -20790 | |
VB | +15080 | +50530 | +83910 | +101490 | +110060 | |
Vooruit | +11710 | +33770 | +47960 | +62640 | +65460 | |
Werkgelegenheidsgraad | ||||||
cd&v | +0,26pp | +0,60pp | +0,99pp | +1,27pp | +1,49pp | |
DéFI | +0,14pp | +0,50pp | +0,81pp | +0,93pp | +0,95pp | |
Ecolo | +0,01pp | +0,19pp | +0,33pp | +0,38pp | +0,40pp | |
Groen | -0,12pp | +0,07pp | +0,12pp | +0,24pp | +0,35pp | |
Les Engagés | +0,08pp | +0,24pp | +0,55pp | +0,79pp | +0,98pp | |
MR | +0,04pp | +0,47pp | +0,81pp | +1,23pp | +1,60pp | |
N-VA | +0,02pp | +0,36pp | +0,52pp | +0,73pp | +0,88pp | |
Open Vld | -0,07pp | +0,07pp | +0,18pp | +0,36pp | +0,56pp | |
PS | -0,21pp | -0,07pp | +0,10pp | +0,22pp | +0,30pp | |
PVDA-PTB | +0,48pp | +0,60pp | +0,52pp | +0,46pp | +0,40pp | |
VB | +0,21pp | +0,73pp | +1,21pp | +1,47pp | +1,59pp | |
Vooruit | +0,16pp | +0,48pp | +0,69pp | +0,90pp | +0,94pp | |
Werkloosheidsgraad | ||||||
cd&v | -0,51pp | -0,75pp | -1,04pp | -1,24pp | -1,35pp | |
DéFI | +0,25pp | -0,17pp | -0,51pp | -0,65pp | -0,65pp | |
Ecolo | +0,28pp | +0,08pp | -0,07pp | -0,12pp | -0,11pp | |
Groen | +0,60pp | +0,37pp | +0,35pp | +0,21pp | +0,13pp | |
Les Engagés | +0,04pp | +0,06pp | +0,02pp | -0,12pp | -0,18pp | |
MR | +0,12pp | -0,52pp | -0,74pp | -1,06pp | -1,33pp | |
N-VA | +0,22pp | -0,91pp | -0,85pp | -0,84pp | -0,76pp | |
Open Vld | +0,20pp | +0,25pp | +0,26pp | +0,17pp | +0,09pp | |
PS | +0,26pp | +0,10pp | -0,10pp | -0,24pp | -0,34pp | |
PVDA-PTB | -0,64pp | -0,86pp | -0,83pp | -0,82pp | -0,78pp | |
VB | -0,08pp | -0,73pp | -1,31pp | -1,63pp | -1,78pp | |
Vooruit | +0,20pp | -0,12pp | -0,34pp | -0,57pp | -0,60pp | |
Overheidsfinanciën | ||||||
Vorderingensaldo van de overheid | ||||||
cd&v | -0,41pp | -0,58pp | -0,74pp | -0,75pp | -0,79pp | |
DéFI | -1,32pp | -1,30pp | -1,19pp | -0,98pp | -0,76pp | |
Ecolo | +0,82pp | +0,48pp | +0,49pp | +0,54pp | +0,55pp | |
Groen | +0,65pp | +0,56pp | +0,62pp | +0,63pp | +0,67pp | |
Les Engagés | -0,09pp | +0,06pp | +0,18pp | +0,15pp | +0,18pp | |
MR | -0,69pp | -0,73pp | -1,28pp | -1,68pp | -2,06pp | |
N-VA | +0,47pp | +1,31pp | +1,58pp | +1,75pp | +1,97pp | |
Open Vld | -0,11pp | -0,09pp | +0,15pp | +0,28pp | +0,47pp | |
PS | +1,44pp | +1,25pp | +1,15pp | +1,12pp | +1,12pp | |
PVDA-PTB | +0,76pp | +0,81pp | +0,80pp | +0,75pp | +0,75pp | |
VB | -1,87pp | -1,87pp | -1,96pp | -1,93pp | -1,95pp | |
Vooruit | +0,36pp | +0,18pp | +0,08pp | +0,06pp | +0,10pp | |
Overheidsschuld | ||||||
cd&v | -0,40pp | +0,12pp | +0,82pp | +1,41pp | +1,93pp | |
DéFI | +0,43pp | +1,83pp | +3,08pp | +3,86pp | +4,39pp | |
Ecolo | -1,81pp | -1,92pp | -2,21pp | -2,71pp | -3,27pp | |
Groen | -1,97pp | -2,22pp | -2,92pp | -3,34pp | -3,86pp | |
Les Engagés | -0,18pp | -0,48pp | -0,96pp | -1,35pp | -1,69pp | |
MR | +0,52pp | +0,66pp | +1,58pp | +3,02pp | +4,71pp | |
N-VA | -0,54pp | -2,01pp | -3,37pp | -4,85pp | -8,11pp | |
Open Vld | +0,04pp | +0,05pp | -0,22pp | -0,53pp | -0,96pp | |
PS | -1,91pp | -2,70pp | -3,50pp | -4,38pp | -5,33pp | |
PVDA-PTB | -0,08pp | -0,71pp | -1,55pp | -2,21pp | -2,78pp | |
VB | +0,28pp | +2,31pp | +4,39pp | +6,04pp | +5,34pp | |
Vooruit | -0,63pp | -0,61pp | -0,69pp | -0,61pp | -0,86pp | |
Milieu | ||||||
Broeikasgasemissies | ||||||
cd&v | +0,49% | +0,62% | +0,75% | +0,81% | +0,86% | |
DéFI | +0,75% | +0,45% | +0,51% | +0,38% | +0,32% | |
Ecolo | -0,34% | -0,62% | -0,96% | -1,32% | -1,68% | |
Groen | -0,06% | -0,45% | -0,85% | -1,18% | -1,69% | |
Les Engagés | +0,26% | -0,16% | -0,19% | -0,46% | -0,72% | |
MR | +0,48% | +0,44% | +0,67% | +0,75% | +0,93% | |
N-VA | +0,28% | +0,12% | +0,10% | -0,05% | -0,09% | |
Open Vld | +0,24% | +0,38% | +0,48% | +0,63% | +0,73% | |
PS | +0,05% | -0,06% | -0,16% | -0,26% | -0,34% | |
PVDA-PTB | -0,01% | -0,41% | -0,74% | -1,11% | -1,45% | |
VB | +1,14% | +0,87% | +0,98% | +0,91% | +0,91% | |
Vooruit | +0,13% | +0,19% | +0,20% | +0,20% | +0,20% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de macro-economische impact van de maatregelen die worden berekend over de duur van de legislatuur (tot 2029).
De resultaten worden verkregen aan de hand van het HERMES-model en uitgedrukt ofwel in niveau of index (in de grafieken), ofwel als verschil ten opzichte van het referentiescenario (in de tabellen). Het referentiescenario verwijst naar de situatie vóór de verrekening van de voorgestelde maatregelen en bestaat uit de ‘Economische vooruitzichten 2024-2029’ die midden februari 2024 door het Federaal Planbureau zijn gepubliceerd. Die vooruitzichten worden opgesteld bij ongewijzigd beleid, d.w.z. dat alleen de besliste beleidsmaatregelen worden opgenomen.
De resultaten betreffende het vorderingensaldo van de overheid kunnen niet zomaar worden vergeleken met het totaal van de budgettaire impulsen voorgesteld bij de ‘Budgettaire Impuls’. In tegenstelling tot deze impulsen houdt de hier opgenomen budgettaire impact rekening met de afgeleide effecten, wordt de impact uitgedrukt in lopende prijzen en wordt hier rekening gehouden met eventuele interacties tussen maatregelen.
Meer informatie over het HERMES-model is beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Referentiescenario: Het referentiescenario verwijst naar de situatie vóór de verrekening van de voorgestelde maatregelen en bestaat uit de ‘Economische vooruitzichten 2024-2029’ die midden februari 2024 door het Federaal Planbureau zijn gepubliceerd. Die vooruitzichten worden opgesteld bij ongewijzigd beleid, d.w.z. dat alleen de besliste beleidsmaatregelen worden opgenomen.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Privé-consumptie: Het betreft de consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Overheidsconsumptie: De consumptieve bestedingen van de overheid in volume omvatten in hoofdzaak de lonen van de ambtenaren, de netto-aankoop van goederen en diensten van de overheid, de uitgaven voor gezondheidszorg ten laste van de overheidssector en de afschrijving van overheidskapitaal. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Investeringen: De totale investeringen omvatten de investeringen van de huishoudens, van de ondernemingen en van de overheid in volume. De investeringen van de huishoudens zijn uitsluitend investeringen in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie). De investeringen van de ondernemingen en van de overheid zijn onder meer de investeringen in uitrusting, infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, gebouwen, software, enz. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Consumptieprijsindex: De consumptieprijsindex wordt maandelijks berekend en weerspiegelt de prijsevolutie van de door een gemiddeld gezin geconsumeerde goederen en diensten in België. Er wordt rekening gehouden met de prijsevolutie van honderden producten op tal van plaatsen in België, waarvan een gewogen gemiddelde wordt berekend op basis van gewichten die afgeleid worden uit het huishoudbudgetonderzoek.
Nominale uurloonkosten (ondernemingen): De nominale loonkosten van de sector van de ondernemingen (marktbedrijfstakken) zijn gelijk aan de brutolonen vermeerderd met werkgeversbijdragen en loonsubsidies. Het betreft de uurloonkosten, m.a.w. in euro, per gepresteerd uur.
Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren: Het reëel beschikbaar inkomen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens wordt berekend door het nominaal beschikbaar inkomen te corrigeren voor inflatie.
Werkgelegenheid: De binnenlandse werkgelegenheid (uitgedrukt in aantal personen) bevat zowel loontrekkenden als zelfstandigen. De werkgelegenheid is hier gedefinieerd volgens het concept van de nationale rekeningen (die gebaseerd zijn op administratieve gegevens van de instellingen voor sociale zekerheid) en dus niet volgens de enquête naar de arbeidskrachten (EAK).
Werkgelegenheidsgraad: De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Werkloosheidsgraad: De werkloosheidsgraad is de verhouding tussen het aantal werklozen en de beroepsbevolking, uitgedrukt in procent. Het aantal werklozen volgens de FPB-definitie wordt berekend op basis van administratieve gegevens. Het omvat alle personen (15 jaar en ouder) die als werkzoekende zijn ingeschreven bij de gewestelijke instellingen voor arbeidsbemiddeling (Actiris in Brussel, Forem in Wallonië, VDAB in Vlaanderen en ADG in de Duitstalige Gemeenschap), alsook “oudere uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende" (statuut dat inmiddels is uitgedoofd). De beroepsbevolking volgens de FPB-definitie omvat alle werkenden (van 15 jaar en ouder, volgens concept nationale rekeningen) en werklozen (zoals hierboven gedefinieerd).
Vorderingensaldo van de overheid: Het betreft het netto vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de gezamenlijke overheid, uitgedrukt in % van het bbp.
Overheidsschuld: Het betreft de geconsolideerde bruto-schuld van de gezamenlijke overheid, uitgedrukt in % van het bbp.
Broeikasgasemissies: De totale broeikasgasemissies omvatten de uitstoot van koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en fluorhoudende koolwaterstofverbindingen in België. De emissies worden uitgedrukt in (CO2)-equivalenten, volgens het opwarmingsvermogen van de verschillende gassen zoals die in het vijfde evaluatieverslag van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) worden vermeld.
Impact op lange termijn van fiscale en parafiscale maatregelen
Bbp
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Particuliere bestedingen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bedrijfsinvesteringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Publieke investeringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Uitvoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Invoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bbp-deflator
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Reële loonkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Arbeidsproductiviteit
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verschillen in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Verandering structureel overheidssaldo
Verschillen in % van het bbp na 20 jaar
Impact op lange termijn van hervormingen van de werking van productmarkten
Bbp
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Particuliere bestedingen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bedrijfsinvesteringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Publieke investeringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Uitvoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Invoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bbp-deflator
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Reële loonkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Arbeidsproductiviteit
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verschillen in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Verandering structureel overheidssaldo
Verschillen in % van het bbp na 20 jaar
Impact op lange termijn van de investeringen van de privésector in onderzoek en ontwikkeling
Bbp
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Particuliere bestedingen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bedrijfsinvesteringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Publieke investeringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Uitvoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Invoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bbp-deflator
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Reële loonkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Arbeidsproductiviteit
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verschillen in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Verandering structureel overheidssaldo
Verschillen in % van het bbp na 20 jaar
Impact op lange termijn van maatregelen van administratieve vereenvoudiging
Bbp
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Particuliere bestedingen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bedrijfsinvesteringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Publieke investeringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Uitvoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Invoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bbp-deflator
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Reële loonkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Arbeidsproductiviteit
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verschillen in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Verandering structureel overheidssaldo
Verschillen in % van het bbp na 20 jaar
Impact op lange termijn van publieke investeringen
Bbp
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Particuliere bestedingen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bedrijfsinvesteringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Publieke investeringen
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Uitvoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Invoer
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Bbp-deflator
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Reële loonkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Arbeidsproductiviteit
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Werkgelegenheidsgraad
Verschillen in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar
Verandering structureel overheidssaldo
Verschillen in % van het bbp na 20 jaar
Impact op lange termijn van fiscale en parafiscale maatregelen
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar | ||
---|---|---|
Bbp en zijn componenten | ||
Bbp | ||
cd&v | +1,26% | |
DéFI | +0,24% | |
Ecolo | -1,82% | |
Groen | -2,06% | |
Les Engagés | -0,50% | |
MR | +2,50% | |
N-VA | +0,10% | |
Open Vld | +0,50% | |
PS | -1,49% | |
PVDA-PTB | -0,92% | |
VB | +2,31% | |
Vooruit | -0,28% | |
Particuliere bestedingen | ||
cd&v | +1,00% | |
DéFI | +1,02% | |
Ecolo | -0,01% | |
Groen | +0,27% | |
Les Engagés | -0,04% | |
MR | +1,87% | |
N-VA | +0,08% | |
Open Vld | +0,37% | |
PS | +0,77% | |
PVDA-PTB | +0,20% | |
VB | +1,79% | |
Vooruit | +1,53% | |
Bedrijfsinvesteringen | ||
cd&v | +1,05% | |
DéFI | -2,25% | |
Ecolo | -5,79% | |
Groen | -7,36% | |
Les Engagés | -1,44% | |
MR | +2,30% | |
N-VA | +0,07% | |
Open Vld | +0,47% | |
PS | -7,02% | |
PVDA-PTB | -3,47% | |
VB | +1,97% | |
Vooruit | -5,35% | |
Publieke investeringen | ||
cd&v | +0,96% | |
DéFI | +0,16% | |
Ecolo | -1,44% | |
Groen | -1,63% | |
Les Engagés | -0,39% | |
MR | +1,89% | |
N-VA | +0,08% | |
Open Vld | +0,38% | |
PS | -1,19% | |
PVDA-PTB | -0,72% | |
VB | +1,74% | |
Vooruit | -0,25% | |
Uitvoer | ||
cd&v | +0,72% | |
DéFI | +0,16% | |
Ecolo | -1,04% | |
Groen | -1,17% | |
Les Engagés | -0,28% | |
MR | +1,42% | |
N-VA | +0,06% | |
Open Vld | +0,29% | |
PS | -0,83% | |
PVDA-PTB | -0,51% | |
VB | +1,31% | |
Vooruit | -0,12% | |
Invoer | ||
cd&v | +0,04% | |
DéFI | -0,10% | |
Ecolo | -0,23% | |
Groen | -0,29% | |
Les Engagés | -0,06% | |
MR | +0,07% | |
N-VA | -0,00% | |
Open Vld | +0,01% | |
PS | -0,28% | |
PVDA-PTB | -0,14% | |
VB | +0,07% | |
Vooruit | -0,21% | |
Aanvullende indicatoren | ||
Bbp-deflator | ||
cd&v | -0,68% | |
DéFI | -0,23% | |
Ecolo | +0,83% | |
Groen | +0,91% | |
Les Engagés | +0,23% | |
MR | -1,33% | |
N-VA | -0,06% | |
Open Vld | -0,27% | |
PS | +0,58% | |
PVDA-PTB | +0,39% | |
VB | -1,24% | |
Vooruit | -0,05% | |
Reële loonkosten | ||
cd&v | +0,00% | |
DéFI | -0,65% | |
Ecolo | -1,22% | |
Groen | -1,69% | |
Les Engagés | -0,30% | |
MR | +0,02% | |
N-VA | +0,02% | |
Open Vld | +0,05% | |
PS | -1,75% | |
PVDA-PTB | -0,85% | |
VB | +0,04% | |
Vooruit | -1,56% | |
Arbeidsproductiviteit | ||
cd&v | +0,16% | |
DéFI | -0,58% | |
Ecolo | -1,39% | |
Groen | -1,86% | |
Les Engagés | -0,35% | |
MR | +0,32% | |
N-VA | +0,04% | |
Open Vld | +0,11% | |
PS | -1,84% | |
PVDA-PTB | -0,92% | |
VB | +0,33% | |
Vooruit | -1,51% | |
Werkgelegenheidsgraad | ||
cd&v | +0,76pp | |
DéFI | +0,57pp | |
Ecolo | -0,31pp | |
Groen | -0,15pp | |
Les Engagés | -0,10pp | |
MR | +1,49pp | |
N-VA | +0,04pp | |
Open Vld | +0,27pp | |
PS | +0,24pp | |
PVDA-PTB | +0,00pp | |
VB | +1,36pp | |
Vooruit | +0,86pp | |
Verandering structureel overheidssaldo | ||
cd&v | -1,28% van het bbp | |
DéFI | -0,93% van het bbp | |
Ecolo | +1,66% van het bbp | |
Groen | +1,99% van het bbp | |
Les Engagés | +0,45% van het bbp | |
MR | -2,46% van het bbp | |
N-VA | -0,23% van het bbp | |
Open Vld | -0,59% van het bbp | |
PS | +1,34% van het bbp | |
PVDA-PTB | +0,78% van het bbp | |
VB | -2,82% van het bbp | |
Vooruit | -0,03% van het bbp |
pp | Procentpunt |
---|
Impact op lange termijn van hervormingen van de werking van productmarkten
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar | ||
---|---|---|
Bbp en zijn componenten | ||
Bbp | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,04% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,52% | |
Particuliere bestedingen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,03% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,42% | |
Bedrijfsinvesteringen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,04% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,52% | |
Publieke investeringen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,03% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,41% | |
Uitvoer | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,02% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,30% | |
Invoer | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,00% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,04% | |
Aanvullende indicatoren | ||
Bbp-deflator | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,02% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | -0,26% | |
Reële loonkosten | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,04% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,55% | |
Arbeidsproductiviteit | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,03% | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,42% | |
Werkgelegenheidsgraad | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,01pp | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,07pp | |
Verandering structureel overheidssaldo | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | - | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | +0,01% van het bbp | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | +0,12% van het bbp |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Impact op lange termijn van de investeringen van de privésector in onderzoek en ontwikkeling
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar | ||
---|---|---|
Bbp en zijn componenten | ||
Bbp | ||
cd&v | +0,02% | |
DéFI | +0,04% | |
Ecolo | +0,05% | |
Groen | +0,01% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Particuliere bestedingen | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,04% | |
Ecolo | +0,04% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Bedrijfsinvesteringen | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,02% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Publieke investeringen | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,03% | |
Ecolo | +0,03% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Uitvoer | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,02% | |
Ecolo | +0,03% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Invoer | ||
cd&v | -0,00% | |
DéFI | +0,00% | |
Ecolo | +0,00% | |
Groen | -0,00% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Aanvullende indicatoren | ||
Bbp-deflator | ||
cd&v | -0,01% | |
DéFI | -0,03% | |
Ecolo | -0,03% | |
Groen | -0,01% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Reële loonkosten | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,03% | |
Ecolo | +0,07% | |
Groen | +0,01% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Arbeidsproductiviteit | ||
cd&v | +0,01% | |
DéFI | +0,04% | |
Ecolo | +0,04% | |
Groen | +0,01% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Werkgelegenheidsgraad | ||
cd&v | +0,00pp | |
DéFI | +0,01pp | |
Ecolo | +0,01pp | |
Groen | +0,00pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Verandering structureel overheidssaldo | ||
cd&v | -0,01% van het bbp | |
DéFI | -0,00% van het bbp | |
Ecolo | -0,00% van het bbp | |
Groen | -0,00% van het bbp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Impact op lange termijn van maatregelen van administratieve vereenvoudiging
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar | ||
---|---|---|
Bbp en zijn componenten | ||
Bbp | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,42% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Particuliere bestedingen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,37% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Bedrijfsinvesteringen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,29% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Publieke investeringen | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,33% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Uitvoer | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,24% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Invoer | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,03% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Aanvullende indicatoren | ||
Bbp-deflator | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | -0,21% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Reële loonkosten | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | -0,02% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Arbeidsproductiviteit | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | +0,58% | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Werkgelegenheidsgraad | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | -0,11pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - | |
Verandering structureel overheidssaldo | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | - | |
Groen | -0,18% van het bbp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | - | |
Open Vld | - | |
PS | - | |
PVDA-PTB | - | |
VB | - | |
Vooruit | - |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Impact op lange termijn van publieke investeringen
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar | ||
---|---|---|
Bbp en zijn componenten | ||
Bbp | ||
cd&v | +0,06% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,10% | |
Groen | +0,01% | |
Les Engagés | +0,01% | |
MR | +0,01% | |
N-VA | +0,12% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,08% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Particuliere bestedingen | ||
cd&v | +0,04% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,06% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | +0,00% | |
MR | +0,00% | |
N-VA | +0,07% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,05% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Bedrijfsinvesteringen | ||
cd&v | +0,04% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,07% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | +0,00% | |
MR | +0,01% | |
N-VA | +0,08% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,06% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Publieke investeringen | ||
cd&v | +0,05% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,07% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | +0,00% | |
MR | +0,01% | |
N-VA | +0,09% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,06% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Uitvoer | ||
cd&v | +0,04% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,06% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | +0,00% | |
MR | +0,00% | |
N-VA | +0,08% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,05% | |
VB | +0,01% | |
Vooruit | +0,01% | |
Invoer | ||
cd&v | -0,01% | |
DéFI | -0,00% | |
Ecolo | -0,01% | |
Groen | -0,00% | |
Les Engagés | -0,00% | |
MR | -0,00% | |
N-VA | -0,02% | |
Open Vld | - | |
PS | -0,00% | |
PVDA-PTB | -0,01% | |
VB | +0,00% | |
Vooruit | -0,00% | |
Aanvullende indicatoren | ||
Bbp-deflator | ||
cd&v | -0,04% | |
DéFI | -0,01% | |
Ecolo | -0,06% | |
Groen | -0,00% | |
Les Engagés | -0,00% | |
MR | -0,00% | |
N-VA | -0,07% | |
Open Vld | - | |
PS | -0,01% | |
PVDA-PTB | -0,05% | |
VB | -0,01% | |
Vooruit | -0,01% | |
Reële loonkosten | ||
cd&v | +0,05% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,08% | |
Groen | +0,00% | |
Les Engagés | +0,00% | |
MR | +0,01% | |
N-VA | +0,10% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,07% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Arbeidsproductiviteit | ||
cd&v | +0,06% | |
DéFI | +0,01% | |
Ecolo | +0,09% | |
Groen | +0,01% | |
Les Engagés | +0,01% | |
MR | +0,01% | |
N-VA | +0,10% | |
Open Vld | - | |
PS | +0,01% | |
PVDA-PTB | +0,07% | |
VB | +0,02% | |
Vooruit | +0,01% | |
Werkgelegenheidsgraad | ||
cd&v | +0,01pp | |
DéFI | +0,00pp | |
Ecolo | +0,01pp | |
Groen | +0,00pp | |
Les Engagés | +0,00pp | |
MR | +0,00pp | |
N-VA | +0,01pp | |
Open Vld | - | |
PS | +0,00pp | |
PVDA-PTB | +0,01pp | |
VB | +0,00pp | |
Vooruit | +0,00pp | |
Verandering structureel overheidssaldo | ||
cd&v | -0,00% van het bbp | |
DéFI | -0,00% van het bbp | |
Ecolo | -0,02% van het bbp | |
Groen | -0,01% van het bbp | |
Les Engagés | -0,01% van het bbp | |
MR | -0,00% van het bbp | |
N-VA | -0,00% van het bbp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,00% van het bbp | |
PVDA-PTB | -0,00% van het bbp | |
VB | -0,03% van het bbp | |
Vooruit | -0,00% van het bbp |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de macro-economische impact op lange termijn (2044) van de zogenaamde ‘structurele’ maatregelen, ingedeeld in vijf domeinen: fiscale en parafiscale maatregelen, marktwerking, onderzoek en ontwikkeling, administratieve lasten en publieke investeringen.
De resultaten worden verkregen aan de hand van het QUEST III R&D-model en voorgesteld als verschil ten opzichte van het referentiescenario in 2044. Meer informatie over dat model is beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Fiscale en parafiscale maatregelen: Deze maatregelen omvatten alleen consumptiebelastingen, belastingen op inkomsten uit arbeid, belastingen op kapitaalinkomsten en socialezekerheidsbijdragen.
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar: De hoogte van een indicator in 2044 volgens het referentiescenario zal worden vermeerderd (of verminderd als het cijfer negatief is) met het percentage (of met de procentpunt bij de werkgelegenheidsgraad) in de tabel of grafiek.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Particuliere bestedingen: Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en investeringen van de huishoudens in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie) in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bedrijfsinvesteringen: De bedrijfsinvesteringen vormen een deel van de bruto-investeringen van de ondernemingen. Ze omvatten de aankopen minus de verkopen van vaste activa (zoals gebouwen, wegen, IT- of telecommunicatie-uitrusting, software, onderzoek en ontwikkeling) uitgevoerd door ondernemingen. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Publieke investeringen: Met publieke investeringen in volume worden de bruto-investeringen in vaste activa door openbare besturen bedoeld. Deze worden gedefinieerd als de aankopen minus de verkopen van vaste activa uitgevoerd door de sector van de openbare besturen bestaande uit de federale overheid, de sociale zekerheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale overheden. Tot de vaste activa behoren materiële activa zoals gebouwen, civieltechnische werken (in het bijzonder wegen- en waterbouwkundige werken), transportmaterieel, IT- of telecommunicatie-uitrusting en wapensystemen, en immateriële activa zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of software. De indicator wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bbp-deflator: Deflator (prijsindex) van het bruto binnenlands product (index 2024=100).
Reële loonkosten: De reële loonkosten worden verkregen door de loonkosten te delen door de bbp-deflator. De loonkosten zijn gelijk aan het brutoloon vermeerderd met het geheel van werkgeversbijdragen. Het betreft de gemiddelde loonkosten, m.a.w. de loonkosten per tewerkgestelde persoon.
Arbeidsproductiviteit: De arbeidsproductiviteit wordt verkregen door het bbp in volume te delen door het aantal werknemers.
Werkgelegenheidsgraad : De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Verandering structureel overheidssaldo: Om de overheidsschuldgraad op lange termijn vast te prikken op haar initiële niveau, creëert het model een jaarlijkse, forfaitaire belasting, die het effect van een maatregel op de overheidsfinanciën compenseert. Het tegengestelde van deze variabele geeft dus het effect weer van een maatregel op het structurele overheidssaldo.
Metadata
Werking van productmarkten: Marktwerking slaat op de voorwaarden voor markttoetreding en -uittreding en voor het functioneren van economische actoren, die de graad van competitiviteit op de markt bepalen. De analyse op dit domein heeft betrekking op de maatregelen die de algemene kosten van markttoetreding verlagen enerzijds en op sectorspecifieke markthervormingen in de sector van de kleinhandel, de gereguleerde professionele diensten (juridische beroepen, accountants en architecten) en de netwerkdiensten (energie, communicatie en transport) anderzijds.
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar: De hoogte van een indicator in 2044 volgens het referentiescenario zal worden vermeerderd (of verminderd als het cijfer negatief is) met het percentage (of met de procentpunt bij de werkgelegenheidsgraad) in de tabel of grafiek.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Particuliere bestedingen: Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en investeringen van de huishoudens in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie) in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bedrijfsinvesteringen: De bedrijfsinvesteringen vormen een deel van de bruto-investeringen van de ondernemingen. Ze omvatten de aankopen minus de verkopen van vaste activa (zoals gebouwen, wegen, IT- of telecommunicatie-uitrusting, software, onderzoek en ontwikkeling) uitgevoerd door ondernemingen. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Publieke investeringen: Met publieke investeringen in volume worden de bruto-investeringen in vaste activa door openbare besturen bedoeld. Deze worden gedefinieerd als de aankopen minus de verkopen van vaste activa uitgevoerd door de sector van de openbare besturen bestaande uit de federale overheid, de sociale zekerheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale overheden. Tot de vaste activa behoren materiële activa zoals gebouwen, civieltechnische werken (in het bijzonder wegen- en waterbouwkundige werken), transportmaterieel, IT- of telecommunicatie-uitrusting en wapensystemen, en immateriële activa zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of software. De indicator wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bbp-deflator: Deflator (prijsindex) van het bruto binnenlands product (index 2024=100).
Reële loonkosten: De reële loonkosten worden verkregen door de loonkosten te delen door de bbp-deflator. De loonkosten zijn gelijk aan het brutoloon vermeerderd met het geheel van werkgeversbijdragen. Het betreft de gemiddelde loonkosten, m.a.w. de loonkosten per tewerkgestelde persoon.
Arbeidsproductiviteit: De arbeidsproductiviteit wordt verkregen door het bbp in volume te delen door het aantal werknemers.
Werkgelegenheidsgraad : De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Verandering structureel overheidssaldo: Om de overheidsschuldgraad op lange termijn vast te prikken op haar initiële niveau, creëert het model een jaarlijkse, forfaitaire belasting, die het effect van een maatregel op de overheidsfinanciën compenseert. Het tegengestelde van deze variabele geeft dus het effect weer van een maatregel op het structurele overheidssaldo.
Metadata
Onderzoek en ontwikkeling: Onderzoek betreft activiteiten van de privésector die gericht zijn op het verwerven van nieuwe wetenschappelijke of technologische kennis. Ontwikkeling betreft activiteiten van de privésector die gericht zijn op het gebruik van kennis voor nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten of processen.
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar: De hoogte van een indicator in 2044 volgens het referentiescenario zal worden vermeerderd (of verminderd als het cijfer negatief is) met het percentage (of met de procentpunt bij de werkgelegenheidsgraad) in de tabel of grafiek.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Particuliere bestedingen: Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en investeringen van de huishoudens in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie) in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bedrijfsinvesteringen: De bedrijfsinvesteringen vormen een deel van de bruto-investeringen van de ondernemingen. Ze omvatten de aankopen minus de verkopen van vaste activa (zoals gebouwen, wegen, IT- of telecommunicatie-uitrusting, software, onderzoek en ontwikkeling) uitgevoerd door ondernemingen. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Publieke investeringen: Met publieke investeringen in volume worden de bruto-investeringen in vaste activa door openbare besturen bedoeld. Deze worden gedefinieerd als de aankopen minus de verkopen van vaste activa uitgevoerd door de sector van de openbare besturen bestaande uit de federale overheid, de sociale zekerheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale overheden. Tot de vaste activa behoren materiële activa zoals gebouwen, civieltechnische werken (in het bijzonder wegen- en waterbouwkundige werken), transportmaterieel, IT- of telecommunicatie-uitrusting en wapensystemen, en immateriële activa zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of software. De indicator wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bbp-deflator: Deflator (prijsindex) van het bruto binnenlands product (index 2024=100).
Reële loonkosten: De reële loonkosten worden verkregen door de loonkosten te delen door de bbp-deflator. De loonkosten zijn gelijk aan het brutoloon vermeerderd met het geheel van werkgeversbijdragen. Het betreft de gemiddelde loonkosten, m.a.w. de loonkosten per tewerkgestelde persoon.
Arbeidsproductiviteit: De arbeidsproductiviteit wordt verkregen door het bbp in volume te delen door het aantal werknemers.
Werkgelegenheidsgraad : De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Verandering structureel overheidssaldo: Om de overheidsschuldgraad op lange termijn vast te prikken op haar initiële niveau, creëert het model een jaarlijkse, forfaitaire belasting, die het effect van een maatregel op de overheidsfinanciën compenseert. Het tegengestelde van deze variabele geeft dus het effect weer van een maatregel op het structurele overheidssaldo.
Metadata
Administratieve vereenvoudiging: De vereenvoudiging van de administratieve lasten, die worden gedefinieerd als het geheel van procedures en formaliteiten die de ondernemingen en zelfstandigen moeten doorlopen om in orde te zijn met de bestaande regelgeving.
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar: De hoogte van een indicator in 2044 volgens het referentiescenario zal worden vermeerderd (of verminderd als het cijfer negatief is) met het percentage (of met de procentpunt bij de werkgelegenheidsgraad) in de tabel of grafiek.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Particuliere bestedingen: Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en investeringen van de huishoudens in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie) in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bedrijfsinvesteringen: De bedrijfsinvesteringen vormen een deel van de bruto-investeringen van de ondernemingen. Ze omvatten de aankopen minus de verkopen van vaste activa (zoals gebouwen, wegen, IT- of telecommunicatie-uitrusting, software, onderzoek en ontwikkeling) uitgevoerd door ondernemingen. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Publieke investeringen: Met publieke investeringen in volume worden de bruto-investeringen in vaste activa door openbare besturen bedoeld. Deze worden gedefinieerd als de aankopen minus de verkopen van vaste activa uitgevoerd door de sector van de openbare besturen bestaande uit de federale overheid, de sociale zekerheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale overheden. Tot de vaste activa behoren materiële activa zoals gebouwen, civieltechnische werken (in het bijzonder wegen- en waterbouwkundige werken), transportmaterieel, IT- of telecommunicatie-uitrusting en wapensystemen, en immateriële activa zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of software. De indicator wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bbp-deflator: Deflator (prijsindex) van het bruto binnenlands product (index 2024=100).
Reële loonkosten: De reële loonkosten worden verkregen door de loonkosten te delen door de bbp-deflator. De loonkosten zijn gelijk aan het brutoloon vermeerderd met het geheel van werkgeversbijdragen. Het betreft de gemiddelde loonkosten, m.a.w. de loonkosten per tewerkgestelde persoon.
Arbeidsproductiviteit: De arbeidsproductiviteit wordt verkregen door het bbp in volume te delen door het aantal werknemers.
Werkgelegenheidsgraad : De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Verandering structureel overheidssaldo: Om de overheidsschuldgraad op lange termijn vast te prikken op haar initiële niveau, creëert het model een jaarlijkse, forfaitaire belasting, die het effect van een maatregel op de overheidsfinanciën compenseert. Het tegengestelde van deze variabele geeft dus het effect weer van een maatregel op het structurele overheidssaldo.
Metadata
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario na 20 jaar: De hoogte van een indicator in 2044 volgens het referentiescenario zal worden vermeerderd (of verminderd als het cijfer negatief is) met het percentage (of met de procentpunt bij de werkgelegenheidsgraad) in de tabel of grafiek.
Bbp: Het bruto binnenlands product (bbp) is een indicator van de totale economische activiteit op een bepaald grondgebied, gedurende een bepaalde periode. Het bbp is gelijk aan de som van de binnenlandse finale bestedingen aan goederen en diensten (consumptieve bestedingen en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten. Het bbp wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Particuliere bestedingen: Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en investeringen van de huishoudens in woongebouwen (nieuwbouw en renovatie) in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bedrijfsinvesteringen: De bedrijfsinvesteringen vormen een deel van de bruto-investeringen van de ondernemingen. Ze omvatten de aankopen minus de verkopen van vaste activa (zoals gebouwen, wegen, IT- of telecommunicatie-uitrusting, software, onderzoek en ontwikkeling) uitgevoerd door ondernemingen. Ze worden uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Publieke investeringen: Met publieke investeringen in volume worden de bruto-investeringen in vaste activa door openbare besturen bedoeld. Deze worden gedefinieerd als de aankopen minus de verkopen van vaste activa uitgevoerd door de sector van de openbare besturen bestaande uit de federale overheid, de sociale zekerheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale overheden. Tot de vaste activa behoren materiële activa zoals gebouwen, civieltechnische werken (in het bijzonder wegen- en waterbouwkundige werken), transportmaterieel, IT- of telecommunicatie-uitrusting en wapensystemen, en immateriële activa zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling of software. De indicator wordt uitgedrukt in volume, dus vóór de verrekening van de prijsevolutie.
Uitvoer: Uitvoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Invoer: Invoer van goederen en diensten in volume (dus vóór de verrekening van de prijsevolutie).
Bbp-deflator: Deflator (prijsindex) van het bruto binnenlands product (index 2024=100).
Reële loonkosten: De reële loonkosten worden verkregen door de loonkosten te delen door de bbp-deflator. De loonkosten zijn gelijk aan het brutoloon vermeerderd met het geheel van werkgeversbijdragen. Het betreft de gemiddelde loonkosten, m.a.w. de loonkosten per tewerkgestelde persoon.
Arbeidsproductiviteit: De arbeidsproductiviteit wordt verkregen door het bbp in volume te delen door het aantal werknemers.
Werkgelegenheidsgraad : De werkgelegenheidsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar die in België wonen enerzijds en het totaal aantal 20-64-jarigen die in België wonen anderzijds. Het aantal werkenden van 20 tot 64 jaar is afkomstig van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK) en wordt gedefinieerd als alle personen die, in de loop van de referentieweek van de enquête, arbeid verrichtten "tegen betaling" of met als doel "winst te maken" ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren.
Verandering structureel overheidssaldo: Om de overheidsschuldgraad op lange termijn vast te prikken op haar initiële niveau, creëert het model een jaarlijkse, forfaitaire belasting, die het effect van een maatregel op de overheidsfinanciën compenseert. Het tegengestelde van deze variabele geeft dus het effect weer van een maatregel op het structurele overheidssaldo.
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar equivalent beschikbaar inkomensdeciel
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Verschillen in euro en in % ten opzichte van het referentiescenario
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar socio-economische positie
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Verschillen in euro en in % ten opzichte van het referentiescenario
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar huishoudsamenstelling
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Verschillen in euro en in % ten opzichte van het referentiescenario
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar gewest
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Verschillen in euro en in % ten opzichte van het referentiescenario
Bijkomende indicatoren
Risico op monetaire armoede
Inkomenskwintielverhouding (S80/S20)
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar equivalent beschikbaar inkomensdeciel
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Equivalent beschikbaar inkomensdeciel (aandeel in de populatie) | Beschikbaar inkomen in het referentiescenario | Verschil in beschikbaar inkomen ten opzichte van het referentiescenario | ||
---|---|---|---|---|
In euro | In % | |||
1ste deciel (10%) | 1623€ | |||
cd&v | -32€ | -2,0% | ||
DéFI | +80€ | +5,0% | ||
Ecolo | +244€ | +15,0% | ||
Groen | +777€ | +47,9% | ||
Les Engagés | +21€ | +1,3% | ||
MR | +8€ | +0,5% | ||
N-VA | -122€ | -7,5% | ||
Open Vld | -118€ | -7,2% | ||
PS | +28€ | +1,7% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +16€ | +1,0% | ||
Vooruit | +32€ | +2,0% | ||
2de deciel (10%) | 2195€ | |||
cd&v | +13€ | +0,6% | ||
DéFI | +103€ | +4,7% | ||
Ecolo | +186€ | +8,5% | ||
Groen | +244€ | +11,1% | ||
Les Engagés | +31€ | +1,4% | ||
MR | +45€ | +2,0% | ||
N-VA | -63€ | -2,9% | ||
Open Vld | -72€ | -3,3% | ||
PS | +51€ | +2,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +49€ | +2,2% | ||
Vooruit | +69€ | +3,1% | ||
3de deciel (10%) | 2249€ | |||
cd&v | +74€ | +3,3% | ||
DéFI | +118€ | +5,3% | ||
Ecolo | +124€ | +5,5% | ||
Groen | +184€ | +8,2% | ||
Les Engagés | +17€ | +0,8% | ||
MR | +121€ | +5,4% | ||
N-VA | +6€ | +0,3% | ||
Open Vld | -24€ | -1,1% | ||
PS | +52€ | +2,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +115€ | +5,1% | ||
Vooruit | +84€ | +3,8% | ||
4de deciel (10%) | 2721€ | |||
cd&v | +95€ | +3,5% | ||
DéFI | +176€ | +6,5% | ||
Ecolo | +166€ | +6,1% | ||
Groen | +191€ | +7,0% | ||
Les Engagés | +26€ | +1,0% | ||
MR | +177€ | +6,5% | ||
N-VA | +9€ | +0,3% | ||
Open Vld | -16€ | -0,6% | ||
PS | +90€ | +3,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +169€ | +6,2% | ||
Vooruit | +141€ | +5,2% | ||
5de deciel (10%) | 3284€ | |||
cd&v | +131€ | +4,0% | ||
DéFI | +232€ | +7,1% | ||
Ecolo | +184€ | +5,6% | ||
Groen | +168€ | +5,1% | ||
Les Engagés | +32€ | +1,0% | ||
MR | +236€ | +7,2% | ||
N-VA | +39€ | +1,2% | ||
Open Vld | +10€ | +0,3% | ||
PS | +132€ | +4,0% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +223€ | +6,8% | ||
Vooruit | +187€ | +5,7% | ||
6de deciel (10%) | 3738€ | |||
cd&v | +159€ | +4,2% | ||
DéFI | +287€ | +7,7% | ||
Ecolo | +195€ | +5,2% | ||
Groen | +174€ | +4,6% | ||
Les Engagés | +36€ | +1,0% | ||
MR | +287€ | +7,7% | ||
N-VA | +53€ | +1,4% | ||
Open Vld | +31€ | +0,8% | ||
PS | +186€ | +5,0% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +280€ | +7,5% | ||
Vooruit | +230€ | +6,2% | ||
7de deciel (10%) | 4307€ | |||
cd&v | +174€ | +4,0% | ||
DéFI | +353€ | +8,2% | ||
Ecolo | +181€ | +4,2% | ||
Groen | +186€ | +4,3% | ||
Les Engagés | +34€ | +0,8% | ||
MR | +339€ | +7,9% | ||
N-VA | +70€ | +1,6% | ||
Open Vld | +57€ | +1,3% | ||
PS | +224€ | +5,2% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +341€ | +7,9% | ||
Vooruit | +264€ | +6,1% | ||
8ste deciel (10%) | 4973€ | |||
cd&v | +203€ | +4,1% | ||
DéFI | +393€ | +7,9% | ||
Ecolo | +168€ | +3,4% | ||
Groen | +197€ | +4,0% | ||
Les Engagés | +32€ | +0,6% | ||
MR | +381€ | +7,7% | ||
N-VA | +94€ | +1,9% | ||
Open Vld | +86€ | +1,7% | ||
PS | +223€ | +4,5% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +402€ | +8,1% | ||
Vooruit | +296€ | +6,0% | ||
9de deciel (10%) | 5721€ | |||
cd&v | +219€ | +3,8% | ||
DéFI | +407€ | +7,1% | ||
Ecolo | +141€ | +2,5% | ||
Groen | +198€ | +3,5% | ||
Les Engagés | +24€ | +0,4% | ||
MR | +384€ | +6,7% | ||
N-VA | +96€ | +1,7% | ||
Open Vld | +111€ | +1,9% | ||
PS | +203€ | +3,5% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +443€ | +7,8% | ||
Vooruit | +311€ | +5,4% | ||
10de deciel (10%) | 8646€ | |||
cd&v | +238€ | +2,8% | ||
DéFI | +284€ | +3,3% | ||
Ecolo | +76€ | +0,9% | ||
Groen | +146€ | +1,7% | ||
Les Engagés | +10€ | +0,1% | ||
MR | +345€ | +4,0% | ||
N-VA | +112€ | +1,3% | ||
Open Vld | +131€ | +1,5% | ||
PS | +110€ | +1,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +483€ | +5,6% | ||
Vooruit | +301€ | +3,5% | ||
Alle huishoudens (100%) | 3944€ | |||
cd&v | +127€ | +3,2% | ||
DéFI | +243€ | +6,2% | ||
Ecolo | +167€ | +4,2% | ||
Groen | +248€ | +6,3% | ||
Les Engagés | +26€ | +0,7% | ||
MR | +232€ | +5,9% | ||
N-VA | +29€ | +0,7% | ||
Open Vld | +20€ | +0,5% | ||
PS | +130€ | +3,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +252€ | +6,4% | ||
Vooruit | +192€ | +4,9% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar socio-economische positie
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Socio-economische positie van het individu met het hoogste bruto-inkomen in het huishouden (aandeel in de populatie) | Beschikbaar inkomen in het referentiescenario | Verschil in beschikbaar inkomen ten opzichte van het referentiescenario | ||
---|---|---|---|---|
In euro | In % | |||
Loon- of weddetrekkend (49%) | 4785€ | |||
cd&v | +190€ | +4,0% | ||
DéFI | +331€ | +6,9% | ||
Ecolo | +214€ | +4,5% | ||
Groen | +322€ | +6,7% | ||
Les Engagés | +43€ | +0,9% | ||
MR | +336€ | +7,0% | ||
N-VA | +86€ | +1,8% | ||
Open Vld | +73€ | +1,5% | ||
PS | +248€ | +5,2% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +352€ | +7,4% | ||
Vooruit | +273€ | +5,7% | ||
Zelfstandige (8%) | 6188€ | |||
cd&v | +177€ | +2,9% | ||
DéFI | +224€ | +3,6% | ||
Ecolo | +75€ | +1,2% | ||
Groen | +352€ | +5,7% | ||
Les Engagés | -4€ | -0,1% | ||
MR | +263€ | +4,3% | ||
N-VA | +173€ | +2,8% | ||
Open Vld | +90€ | +1,5% | ||
PS | +52€ | +0,8% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +348€ | +5,6% | ||
Vooruit | +234€ | +3,8% | ||
Gepensioneerd (30%) | 2690€ | |||
cd&v | +100€ | +3,7% | ||
DéFI | +160€ | +6,0% | ||
Ecolo | +46€ | +1,7% | ||
Groen | +88€ | +3,3% | ||
Les Engagés | +7€ | +0,3% | ||
MR | +161€ | +6,0% | ||
N-VA | +26€ | +1,0% | ||
Open Vld | +8€ | +0,3% | ||
PS | +8€ | +0,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +179€ | +6,7% | ||
Vooruit | +100€ | +3,7% | ||
RVA-uitkeringsgerechtigd (4%) | 2052€ | |||
cd&v | -411€ | -20,0% | ||
DéFI | +87€ | +4,2% | ||
Ecolo | +322€ | +15,7% | ||
Groen | +286€ | +13,9% | ||
Les Engagés | +22€ | +1,1% | ||
MR | -286€ | -13,9% | ||
N-VA | -894€ | -43,5% | ||
Open Vld | -596€ | -29,0% | ||
PS | +19€ | +0,9% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | -290€ | -14,1% | ||
Vooruit | +47€ | +2,3% | ||
ZIV-uitkeringsgerechtigd (6%) | 2495€ | |||
cd&v | +87€ | +3,5% | ||
DéFI | +181€ | +7,2% | ||
Ecolo | +165€ | +6,6% | ||
Groen | +126€ | +5,1% | ||
Les Engagés | +16€ | +0,6% | ||
MR | +150€ | +6,0% | ||
N-VA | +32€ | +1,3% | ||
Open Vld | -22€ | -0,9% | ||
PS | +24€ | +1,0% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +153€ | +6,1% | ||
Vooruit | +141€ | +5,7% | ||
Leefloon of financiële hulp (3%) | 1918€ | |||
cd&v | +38€ | +2,0% | ||
DéFI | +106€ | +5,5% | ||
Ecolo | +639€ | +33,3% | ||
Groen | +278€ | +14,5% | ||
Les Engagés | +43€ | +2,3% | ||
MR | +36€ | +1,9% | ||
N-VA | -76€ | -3,9% | ||
Open Vld | -50€ | -2,6% | ||
PS | +6€ | +0,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +37€ | +2,0% | ||
Vooruit | +8€ | +0,4% | ||
Overige socio-economische positie (1%) | 5516€ | |||
cd&v | +115€ | +2,1% | ||
DéFI | -9€ | -0,2% | ||
Ecolo | +60€ | +1,1% | ||
Groen | +1279€ | +23,2% | ||
Les Engagés | +15€ | +0,3% | ||
MR | +159€ | +2,9% | ||
N-VA | +141€ | +2,6% | ||
Open Vld | +72€ | +1,3% | ||
PS | +32€ | +0,6% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +184€ | +3,3% | ||
Vooruit | +87€ | +1,6% | ||
Alle huishoudens (100%) | 3944€ | |||
cd&v | +127€ | +3,2% | ||
DéFI | +243€ | +6,2% | ||
Ecolo | +167€ | +4,2% | ||
Groen | +248€ | +6,3% | ||
Les Engagés | +26€ | +0,7% | ||
MR | +232€ | +5,9% | ||
N-VA | +29€ | +0,7% | ||
Open Vld | +20€ | +0,5% | ||
PS | +130€ | +3,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +252€ | +6,4% | ||
Vooruit | +192€ | +4,9% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar huishoudsamenstelling
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Huishoudsamenstelling (aandeel in de populatie) | Beschikbaar inkomen in het referentiescenario | Verschil in beschikbaar inkomen ten opzichte van het referentiescenario | ||
---|---|---|---|---|
In euro | In % | |||
Alleenwonende man (16%) | 2311€ | |||
cd&v | +36€ | +1,5% | ||
DéFI | +104€ | +4,5% | ||
Ecolo | +104€ | +4,5% | ||
Groen | +146€ | +6,3% | ||
Les Engagés | +18€ | +0,8% | ||
MR | +100€ | +4,3% | ||
N-VA | -47€ | -2,1% | ||
Open Vld | -32€ | -1,4% | ||
PS | +72€ | +3,1% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +113€ | +4,9% | ||
Vooruit | +95€ | +4,1% | ||
Alleenwonende vrouw (19%) | 2074€ | |||
cd&v | +51€ | +2,4% | ||
DéFI | +97€ | +4,7% | ||
Ecolo | +73€ | +3,5% | ||
Groen | +111€ | +5,3% | ||
Les Engagés | +12€ | +0,6% | ||
MR | +105€ | +5,0% | ||
N-VA | -8€ | -0,4% | ||
Open Vld | -12€ | -0,6% | ||
PS | +44€ | +2,1% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +118€ | +5,7% | ||
Vooruit | +70€ | +3,4% | ||
Alleenstaande man met kind(eren) (2%) | 4380€ | |||
cd&v | +137€ | +3,1% | ||
DéFI | +292€ | +6,7% | ||
Ecolo | +262€ | +6,0% | ||
Groen | +374€ | +8,5% | ||
Les Engagés | +46€ | +1,1% | ||
MR | +241€ | +5,5% | ||
N-VA | +52€ | +1,2% | ||
Open Vld | +12€ | +0,3% | ||
PS | +177€ | +4,0% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +262€ | +6,0% | ||
Vooruit | +213€ | +4,9% | ||
Alleenstaande vrouw met kind(eren) (8%) | 3582€ | |||
cd&v | +80€ | +2,2% | ||
DéFI | +221€ | +6,2% | ||
Ecolo | +303€ | +8,5% | ||
Groen | +353€ | +9,8% | ||
Les Engagés | +48€ | +1,4% | ||
MR | +155€ | +4,3% | ||
N-VA | -38€ | -1,1% | ||
Open Vld | -29€ | -0,8% | ||
PS | +137€ | +3,8% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +164€ | +4,6% | ||
Vooruit | +164€ | +4,6% | ||
Koppel zonder kinderen (26%) | 4155€ | |||
cd&v | +150€ | +3,6% | ||
DéFI | +233€ | +5,6% | ||
Ecolo | +129€ | +3,1% | ||
Groen | +186€ | +4,5% | ||
Les Engagés | +34€ | +0,8% | ||
MR | +262€ | +6,3% | ||
N-VA | +7€ | +0,2% | ||
Open Vld | +26€ | +0,6% | ||
PS | +106€ | +2,6% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +277€ | +6,7% | ||
Vooruit | +216€ | +5,2% | ||
Koppel met kind(eren) (27%) | 6024€ | |||
cd&v | +224€ | +3,7% | ||
DéFI | +437€ | +7,3% | ||
Ecolo | +246€ | +4,1% | ||
Groen | +416€ | +6,9% | ||
Les Engagés | +22€ | +0,4% | ||
MR | +390€ | +6,5% | ||
N-VA | +141€ | +2,3% | ||
Open Vld | +81€ | +1,4% | ||
PS | +233€ | +3,9% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +427€ | +7,1% | ||
Vooruit | +313€ | +5,2% | ||
Ander type huishouden (2%) | 5287€ | |||
cd&v | +182€ | +3,4% | ||
DéFI | +340€ | +6,4% | ||
Ecolo | +341€ | +6,4% | ||
Groen | +401€ | +7,6% | ||
Les Engagés | +69€ | +1,3% | ||
MR | +320€ | +6,0% | ||
N-VA | +50€ | +1,0% | ||
Open Vld | +28€ | +0,5% | ||
PS | +233€ | +4,4% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +324€ | +6,1% | ||
Vooruit | +265€ | +5,0% | ||
Alle huishoudens (100%) | 3944€ | |||
cd&v | +127€ | +3,2% | ||
DéFI | +243€ | +6,2% | ||
Ecolo | +167€ | +4,2% | ||
Groen | +248€ | +6,3% | ||
Les Engagés | +26€ | +0,7% | ||
MR | +232€ | +5,9% | ||
N-VA | +29€ | +0,7% | ||
Open Vld | +20€ | +0,5% | ||
PS | +130€ | +3,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +252€ | +6,4% | ||
Vooruit | +192€ | +4,9% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar gewest
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Gewest (aandeel in de populatie) | Beschikbaar inkomen in het referentiescenario | Verschil in beschikbaar inkomen ten opzichte van het referentiescenario | ||
---|---|---|---|---|
In euro | In % | |||
Brussel (10%) | 3453€ | |||
cd&v | +56€ | +1,6% | ||
DéFI | +188€ | +5,5% | ||
Ecolo | +226€ | +6,5% | ||
Groen | +337€ | +9,7% | ||
Les Engagés | +77€ | +2,2% | ||
MR | +139€ | +4,0% | ||
N-VA | -33€ | -1,0% | ||
Open Vld | -53€ | -1,5% | ||
PS | +112€ | +3,2% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +143€ | +4,2% | ||
Vooruit | +151€ | +4,4% | ||
Vlaanderen (58%) | 4156€ | |||
cd&v | +149€ | +3,6% | ||
DéFI | +258€ | +6,2% | ||
Ecolo | +143€ | +3,4% | ||
Groen | +230€ | +5,5% | ||
Les Engagés | -11€ | -0,3% | ||
MR | +260€ | +6,3% | ||
N-VA | +54€ | +1,3% | ||
Open Vld | +47€ | +1,1% | ||
PS | +134€ | +3,2% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +290€ | +7,0% | ||
Vooruit | +204€ | +4,9% | ||
Wallonië (32%) | 3717€ | |||
cd&v | +110€ | +3,0% | ||
DéFI | +235€ | +6,3% | ||
Ecolo | +191€ | +5,1% | ||
Groen | +252€ | +6,8% | ||
Les Engagés | +78€ | +2,1% | ||
MR | +212€ | +5,7% | ||
N-VA | +5€ | +0,1% | ||
Open Vld | -7€ | -0,2% | ||
PS | +127€ | +3,4% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +219€ | +5,9% | ||
Vooruit | +183€ | +4,9% | ||
Alle huishoudens (100%) | 3944€ | |||
cd&v | +127€ | +3,2% | ||
DéFI | +243€ | +6,2% | ||
Ecolo | +167€ | +4,2% | ||
Groen | +248€ | +6,3% | ||
Les Engagés | +26€ | +0,7% | ||
MR | +232€ | +5,9% | ||
N-VA | +29€ | +0,7% | ||
Open Vld | +20€ | +0,5% | ||
PS | +130€ | +3,3% | ||
PVDA-PTB | - | - | ||
VB | +252€ | +6,4% | ||
Vooruit | +192€ | +4,9% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Bijkomende indicatoren
Risico op monetaire armoede | ||
---|---|---|
Referentiescenario | 11,2% | |
cd&v | 11,0% | |
DéFI | 9,7% | |
Ecolo | 7,9% | |
Groen | 0,0% | |
Les Engagés | 10,8% | |
MR | 10,7% | |
N-VA | 13,2% | |
Open Vld | 12,4% | |
PS | 10,5% | |
PVDA-PTB | - | |
VB | 10,4% | |
Vooruit | 10,3% | |
Inkomenskwintielverhouding (S80/S20) | ||
Referentiescenario | 2,98 | |
cd&v | 3,11 | |
DéFI | 2,98 | |
Ecolo | 2,72 | |
Groen | 2,46 | |
Les Engagés | 2,95 | |
MR | 3,09 | |
N-VA | 3,22 | |
Open Vld | 3,22 | |
PS | 2,98 | |
PVDA-PTB | - | |
VB | 3,13 | |
Vooruit | 3,02 |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar equivalent beschikbaar inkomensdeciel
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Winnaars en verliezers in %
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar socio-economische positie
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Winnaars en verliezers in %
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar huishoudsamenstelling
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Winnaars en verliezers in %
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar gewest
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Winnaars en verliezers in %
No data available
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar equivalent beschikbaar inkomensdeciel
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Equivalent beschikbaar inkomensdeciel (aandeel in de populatie) | Winnaars en verliezers in % | |||
---|---|---|---|---|
Winnaars | Geen impact | Verliezers | ||
1ste deciel (10%) | ||||
cd&v | 42,3% | 46,3% | 11,4% | |
DéFI | 36,2% | 63,6% | 0,2% | |
Ecolo | 67,1% | 32,7% | 0,2% | |
Groen | 100,0% | 0,0% | 0,0% | |
Les Engagés | 18,2% | 77,5% | 4,3% | |
MR | 34,0% | 58,4% | 7,6% | |
N-VA | 8,8% | 32,1% | 59,1% | |
Open Vld | 15,0% | 31,0% | 54,0% | |
PS | 24,8% | 75,2% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 35,0% | 56,9% | 8,0% | |
Vooruit | 44,6% | 54,2% | 1,1% | |
2de deciel (10%) | ||||
cd&v | 64,5% | 27,2% | 8,3% | |
DéFI | 58,8% | 41,1% | 0,1% | |
Ecolo | 63,3% | 36,2% | 0,5% | |
Groen | 72,2% | 27,7% | 0,0% | |
Les Engagés | 18,1% | 78,6% | 3,3% | |
MR | 64,3% | 29,4% | 6,3% | |
N-VA | 18,6% | 31,5% | 50,0% | |
Open Vld | 21,5% | 27,3% | 51,2% | |
PS | 26,9% | 73,0% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 61,3% | 31,3% | 7,4% | |
Vooruit | 73,9% | 25,4% | 0,8% | |
3de deciel (10%) | ||||
cd&v | 88,6% | 6,9% | 4,5% | |
DéFI | 87,7% | 12,2% | 0,1% | |
Ecolo | 48,5% | 51,3% | 0,2% | |
Groen | 93,2% | 6,7% | 0,1% | |
Les Engagés | 13,0% | 84,0% | 3,0% | |
MR | 89,8% | 7,2% | 3,0% | |
N-VA | 17,7% | 51,1% | 31,2% | |
Open Vld | 18,8% | 27,8% | 53,4% | |
PS | 24,5% | 75,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 85,1% | 9,3% | 5,6% | |
Vooruit | 91,8% | 7,5% | 0,7% | |
4de deciel (10%) | ||||
cd&v | 85,4% | 5,8% | 8,8% | |
DéFI | 92,3% | 7,6% | 0,2% | |
Ecolo | 56,4% | 43,6% | 0,1% | |
Groen | 94,7% | 5,1% | 0,2% | |
Les Engagés | 18,4% | 77,3% | 4,2% | |
MR | 91,9% | 5,5% | 2,6% | |
N-VA | 26,3% | 33,6% | 40,1% | |
Open Vld | 25,7% | 19,3% | 54,9% | |
PS | 37,7% | 62,3% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 89,5% | 6,9% | 3,6% | |
Vooruit | 93,4% | 6,0% | 0,6% | |
5de deciel (10%) | ||||
cd&v | 94,2% | 2,4% | 3,4% | |
DéFI | 96,6% | 3,2% | 0,1% | |
Ecolo | 62,4% | 37,5% | 0,2% | |
Groen | 97,7% | 2,0% | 0,2% | |
Les Engagés | 21,2% | 72,7% | 6,0% | |
MR | 96,0% | 2,3% | 1,7% | |
N-VA | 40,0% | 28,2% | 31,8% | |
Open Vld | 39,7% | 17,6% | 42,7% | |
PS | 46,8% | 53,2% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 94,3% | 3,3% | 2,5% | |
Vooruit | 96,7% | 2,7% | 0,7% | |
6de deciel (10%) | ||||
cd&v | 96,8% | 1,4% | 1,8% | |
DéFI | 97,7% | 2,1% | 0,1% | |
Ecolo | 66,9% | 32,9% | 0,2% | |
Groen | 98,0% | 1,4% | 0,6% | |
Les Engagés | 24,0% | 68,3% | 7,7% | |
MR | 97,7% | 1,4% | 0,9% | |
N-VA | 53,8% | 18,6% | 27,7% | |
Open Vld | 59,6% | 11,3% | 29,0% | |
PS | 58,5% | 41,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 96,7% | 2,1% | 1,2% | |
Vooruit | 97,9% | 1,6% | 0,5% | |
7de deciel (10%) | ||||
cd&v | 97,5% | 0,7% | 1,8% | |
DéFI | 98,5% | 1,0% | 0,5% | |
Ecolo | 64,8% | 35,0% | 0,2% | |
Groen | 98,6% | 0,6% | 0,8% | |
Les Engagés | 25,0% | 65,9% | 9,1% | |
MR | 98,5% | 0,6% | 0,9% | |
N-VA | 64,2% | 10,3% | 25,5% | |
Open Vld | 76,4% | 6,5% | 17,1% | |
PS | 68,8% | 31,2% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 97,9% | 0,8% | 1,3% | |
Vooruit | 99,1% | 0,7% | 0,2% | |
8ste deciel (10%) | ||||
cd&v | 98,4% | 0,4% | 1,2% | |
DéFI | 98,5% | 0,7% | 0,8% | |
Ecolo | 55,6% | 44,2% | 0,2% | |
Groen | 98,6% | 0,3% | 1,1% | |
Les Engagés | 23,9% | 67,4% | 8,6% | |
MR | 99,0% | 0,3% | 0,7% | |
N-VA | 73,0% | 7,1% | 19,9% | |
Open Vld | 87,4% | 4,2% | 8,4% | |
PS | 71,2% | 28,8% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 98,3% | 0,5% | 1,2% | |
Vooruit | 99,5% | 0,4% | 0,1% | |
9de deciel (10%) | ||||
cd&v | 98,6% | 0,2% | 1,2% | |
DéFI | 98,1% | 0,4% | 1,5% | |
Ecolo | 50,6% | 49,1% | 0,3% | |
Groen | 98,2% | 0,2% | 1,6% | |
Les Engagés | 17,9% | 74,3% | 7,8% | |
MR | 99,2% | 0,2% | 0,6% | |
N-VA | 77,8% | 6,5% | 15,6% | |
Open Vld | 94,4% | 1,1% | 4,5% | |
PS | 59,3% | 40,6% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 97,5% | 0,3% | 2,2% | |
Vooruit | 99,7% | 0,3% | 0,0% | |
10de deciel (10%) | ||||
cd&v | 98,3% | 0,5% | 1,2% | |
DéFI | 91,1% | 1,5% | 7,5% | |
Ecolo | 33,0% | 66,6% | 0,4% | |
Groen | 95,2% | 0,4% | 4,3% | |
Les Engagés | 12,2% | 82,1% | 5,7% | |
MR | 98,6% | 0,6% | 0,8% | |
N-VA | 79,8% | 8,2% | 12,0% | |
Open Vld | 95,3% | 1,1% | 3,5% | |
PS | 40,5% | 59,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 96,6% | 0,5% | 2,9% | |
Vooruit | 99,3% | 0,6% | 0,1% | |
Alle huishoudens (100%) | ||||
cd&v | 86,4% | 9,2% | 4,4% | |
DéFI | 85,5% | 13,4% | 1,1% | |
Ecolo | 56,9% | 42,9% | 0,2% | |
Groen | 94,7% | 4,4% | 0,9% | |
Les Engagés | 19,2% | 74,8% | 6,0% | |
MR | 86,8% | 10,7% | 2,5% | |
N-VA | 46,0% | 22,7% | 31,3% | |
Open Vld | 53,4% | 14,7% | 31,9% | |
PS | 45,9% | 54,1% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 85,1% | 11,3% | 3,6% | |
Vooruit | 89,5% | 10,0% | 0,5% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar socio-economische positie
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Socio-economische positie van het individu met het hoogste bruto-inkomen in het huishouden (aandeel in de populatie) | Winnaars en verliezers in % | |||
---|---|---|---|---|
Winnaars | Geen impact | Verliezers | ||
Loon- of weddetrekkend (49%) | ||||
cd&v | 95,8% | 1,3% | 2,9% | |
DéFI | 92,6% | 6,5% | 0,9% | |
Ecolo | 68,4% | 31,4% | 0,2% | |
Groen | 99,3% | 0,1% | 0,6% | |
Les Engagés | 31,6% | 58,6% | 9,8% | |
MR | 94,8% | 3,1% | 2,1% | |
N-VA | 72,7% | 10,7% | 16,6% | |
Open Vld | 78,3% | 11,2% | 10,5% | |
PS | 81,1% | 18,9% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 93,1% | 4,8% | 2,2% | |
Vooruit | 98,2% | 1,3% | 0,5% | |
Zelfstandige (8%) | ||||
cd&v | 87,7% | 10,7% | 1,6% | |
DéFI | 77,9% | 15,3% | 6,8% | |
Ecolo | 33,5% | 65,9% | 0,6% | |
Groen | 98,0% | 0,2% | 1,7% | |
Les Engagés | 10,8% | 79,5% | 9,7% | |
MR | 88,4% | 10,8% | 0,8% | |
N-VA | 69,5% | 8,0% | 22,6% | |
Open Vld | 66,5% | 28,5% | 5,1% | |
PS | 26,6% | 73,3% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 87,7% | 11,4% | 0,8% | |
Vooruit | 88,2% | 10,7% | 1,2% | |
Gepensioneerd (30%) | ||||
cd&v | 87,9% | 9,3% | 2,9% | |
DéFI | 90,6% | 9,2% | 0,1% | |
Ecolo | 34,3% | 65,6% | 0,1% | |
Groen | 93,0% | 5,5% | 1,5% | |
Les Engagés | 2,8% | 97,0% | 0,2% | |
MR | 90,8% | 8,9% | 0,3% | |
N-VA | 10,3% | 51,0% | 38,7% | |
Open Vld | 28,9% | 15,7% | 55,4% | |
PS | 5,5% | 94,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 89,5% | 6,8% | 3,7% | |
Vooruit | 90,6% | 9,2% | 0,2% | |
RVA-uitkeringsgerechtigd (4%) | ||||
cd&v | 35,0% | 26,2% | 38,8% | |
DéFI | 46,0% | 54,0% | 0,0% | |
Ecolo | 91,3% | 8,6% | 0,1% | |
Groen | 86,9% | 13,0% | 0,1% | |
Les Engagés | 22,8% | 72,8% | 4,4% | |
MR | 37,3% | 32,3% | 30,4% | |
N-VA | 5,5% | 3,7% | 90,9% | |
Open Vld | 5,0% | 11,5% | 83,4% | |
PS | 28,1% | 71,9% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 32,9% | 36,5% | 30,6% | |
Vooruit | 53,9% | 45,3% | 0,8% | |
ZIV-uitkeringsgerechtigd (6%) | ||||
cd&v | 75,5% | 20,9% | 3,6% | |
DéFI | 78,9% | 20,7% | 0,4% | |
Ecolo | 66,5% | 32,2% | 1,3% | |
Groen | 82,6% | 17,3% | 0,1% | |
Les Engagés | 11,1% | 86,1% | 2,8% | |
MR | 78,2% | 20,0% | 1,8% | |
N-VA | 25,2% | 15,7% | 59,1% | |
Open Vld | 16,0% | 23,6% | 60,5% | |
PS | 20,1% | 79,9% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 74,5% | 23,6% | 1,8% | |
Vooruit | 85,0% | 14,2% | 0,8% | |
Leefloon of financiële hulp (3%) | ||||
cd&v | 22,0% | 70,2% | 7,9% | |
DéFI | 24,1% | 75,7% | 0,2% | |
Ecolo | 100,0% | 0,0% | 0,0% | |
Groen | 64,6% | 35,2% | 0,2% | |
Les Engagés | 16,7% | 82,2% | 1,0% | |
MR | 13,7% | 85,2% | 1,1% | |
N-VA | 6,5% | 2,9% | 90,7% | |
Open Vld | 3,6% | 3,0% | 93,4% | |
PS | 10,9% | 89,1% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 13,5% | 85,0% | 1,4% | |
Vooruit | 17,1% | 82,7% | 0,2% | |
Overige socio-economische positie (1%) | ||||
cd&v | 37,9% | 59,8% | 2,3% | |
DéFI | 26,5% | 66,0% | 7,5% | |
Ecolo | 23,7% | 75,7% | 0,6% | |
Groen | 97,0% | 2,7% | 0,3% | |
Les Engagés | 13,0% | 84,1% | 2,9% | |
MR | 39,4% | 59,6% | 0,9% | |
N-VA | 33,2% | 57,8% | 9,1% | |
Open Vld | 29,1% | 63,3% | 7,7% | |
PS | 21,5% | 78,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 37,1% | 61,9% | 1,0% | |
Vooruit | 36,5% | 62,6% | 1,0% | |
Alle huishoudens (100%) | ||||
cd&v | 86,4% | 9,2% | 4,4% | |
DéFI | 85,5% | 13,4% | 1,1% | |
Ecolo | 56,9% | 42,9% | 0,2% | |
Groen | 94,7% | 4,4% | 0,9% | |
Les Engagés | 19,2% | 74,8% | 6,0% | |
MR | 86,8% | 10,7% | 2,5% | |
N-VA | 46,0% | 22,7% | 31,3% | |
Open Vld | 53,4% | 14,7% | 31,9% | |
PS | 45,9% | 54,1% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 85,1% | 11,3% | 3,6% | |
Vooruit | 89,5% | 10,0% | 0,5% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar huishoudsamenstelling
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Huishoudsamenstelling (aandeel in de populatie) | Winnaars en verliezers in % | |||
---|---|---|---|---|
Winnaars | Geen impact | Verliezers | ||
Alleenwonende man (16%) | ||||
cd&v | 78,7% | 15,6% | 5,6% | |
DéFI | 76,1% | 23,2% | 0,6% | |
Ecolo | 49,0% | 50,9% | 0,1% | |
Groen | 91,5% | 7,4% | 1,1% | |
Les Engagés | 14,5% | 85,5% | 0,0% | |
MR | 79,6% | 17,3% | 3,2% | |
N-VA | 40,0% | 28,6% | 31,4% | |
Open Vld | 45,2% | 17,1% | 37,7% | |
PS | 34,2% | 65,8% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 79,7% | 16,2% | 4,1% | |
Vooruit | 82,9% | 16,9% | 0,1% | |
Alleenwonende vrouw (19%) | ||||
cd&v | 79,0% | 16,5% | 4,5% | |
DéFI | 78,5% | 21,1% | 0,4% | |
Ecolo | 41,8% | 58,1% | 0,1% | |
Groen | 89,6% | 9,8% | 0,5% | |
Les Engagés | 9,3% | 90,7% | 0,0% | |
MR | 81,3% | 17,4% | 1,3% | |
N-VA | 23,3% | 42,7% | 34,0% | |
Open Vld | 33,8% | 24,3% | 41,9% | |
PS | 21,8% | 78,2% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 79,7% | 17,0% | 3,3% | |
Vooruit | 84,0% | 15,9% | 0,1% | |
Alleenstaande man met kind(eren) (2%) | ||||
cd&v | 86,9% | 7,9% | 5,2% | |
DéFI | 88,4% | 11,0% | 0,6% | |
Ecolo | 69,1% | 30,6% | 0,3% | |
Groen | 96,0% | 3,4% | 0,7% | |
Les Engagés | 30,1% | 62,6% | 7,3% | |
MR | 85,5% | 9,3% | 5,2% | |
N-VA | 57,1% | 10,2% | 32,7% | |
Open Vld | 62,9% | 12,6% | 24,6% | |
PS | 62,5% | 37,5% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 84,6% | 10,0% | 5,4% | |
Vooruit | 91,6% | 8,2% | 0,2% | |
Alleenstaande vrouw met kind(eren) (8%) | ||||
cd&v | 78,9% | 13,5% | 7,6% | |
DéFI | 78,7% | 21,0% | 0,4% | |
Ecolo | 74,4% | 25,2% | 0,4% | |
Groen | 92,5% | 7,3% | 0,2% | |
Les Engagés | 32,4% | 62,7% | 4,9% | |
MR | 73,6% | 19,3% | 7,1% | |
N-VA | 41,3% | 11,8% | 46,9% | |
Open Vld | 46,6% | 17,0% | 36,4% | |
PS | 57,6% | 42,4% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 72,5% | 20,4% | 7,2% | |
Vooruit | 83,8% | 15,8% | 0,3% | |
Koppel zonder kinderen (26%) | ||||
cd&v | 93,1% | 4,4% | 2,5% | |
DéFI | 92,7% | 5,2% | 2,1% | |
Ecolo | 51,6% | 48,0% | 0,3% | |
Groen | 96,5% | 1,8% | 1,6% | |
Les Engagés | 13,4% | 86,4% | 0,1% | |
MR | 94,2% | 4,9% | 0,8% | |
N-VA | 39,2% | 27,8% | 33,0% | |
Open Vld | 52,6% | 10,1% | 37,3% | |
PS | 36,0% | 64,0% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 93,4% | 4,0% | 2,6% | |
Vooruit | 95,0% | 4,8% | 0,2% | |
Koppel met kind(eren) (27%) | ||||
cd&v | 91,6% | 4,0% | 4,3% | |
DéFI | 90,5% | 8,4% | 1,2% | |
Ecolo | 69,6% | 30,1% | 0,3% | |
Groen | 99,0% | 0,5% | 0,5% | |
Les Engagés | 28,7% | 51,6% | 19,6% | |
MR | 91,6% | 5,4% | 3,0% | |
N-VA | 71,8% | 5,4% | 22,8% | |
Open Vld | 73,7% | 10,8% | 15,6% | |
PS | 73,1% | 26,9% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 87,8% | 9,0% | 3,2% | |
Vooruit | 93,2% | 5,5% | 1,3% | |
Ander type huishouden (2%) | ||||
cd&v | 89,9% | 5,8% | 4,3% | |
DéFI | 91,6% | 7,7% | 0,7% | |
Ecolo | 77,0% | 22,8% | 0,2% | |
Groen | 96,5% | 2,5% | 0,9% | |
Les Engagés | 32,8% | 59,2% | 7,9% | |
MR | 89,9% | 7,1% | 3,0% | |
N-VA | 54,5% | 9,9% | 35,6% | |
Open Vld | 59,5% | 12,4% | 28,1% | |
PS | 67,7% | 32,3% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 88,5% | 7,6% | 3,9% | |
Vooruit | 92,6% | 6,8% | 0,6% | |
Alle huishoudens (100%) | ||||
cd&v | 86,4% | 9,2% | 4,4% | |
DéFI | 85,5% | 13,4% | 1,1% | |
Ecolo | 56,9% | 42,9% | 0,2% | |
Groen | 94,7% | 4,4% | 0,9% | |
Les Engagés | 19,2% | 74,8% | 6,0% | |
MR | 86,8% | 10,7% | 2,5% | |
N-VA | 46,0% | 22,7% | 31,3% | |
Open Vld | 53,4% | 14,7% | 31,9% | |
PS | 45,9% | 54,1% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 85,1% | 11,3% | 3,6% | |
Vooruit | 89,5% | 10,0% | 0,5% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Directe impact op de verdeling van het gemiddeld beschikbaar maandinkomen van de huishoudens ingedeeld naar gewest
Het hier gebruikte concept van beschikbaar inkomen bevat niet het inkomen uit vermogen
Gewest (aandeel in de populatie) | Winnaars en verliezers in % | |||
---|---|---|---|---|
Winnaars | Geen impact | Verliezers | ||
Brussel (10%) | ||||
cd&v | 75,3% | 16,5% | 8,2% | |
DéFI | 73,1% | 25,6% | 1,3% | |
Ecolo | 61,4% | 38,5% | 0,2% | |
Groen | 91,8% | 7,4% | 0,8% | |
Les Engagés | 46,3% | 51,3% | 2,4% | |
MR | 74,1% | 19,8% | 6,0% | |
N-VA | 41,2% | 20,4% | 38,4% | |
Open Vld | 35,2% | 26,5% | 38,3% | |
PS | 44,6% | 55,4% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 70,7% | 22,2% | 7,1% | |
Vooruit | 80,1% | 19,4% | 0,5% | |
Vlaanderen (58%) | ||||
cd&v | 90,3% | 6,2% | 3,4% | |
DéFI | 89,5% | 9,4% | 1,2% | |
Ecolo | 54,8% | 45,0% | 0,3% | |
Groen | 96,5% | 2,6% | 0,8% | |
Les Engagés | 0,7% | 90,4% | 8,9% | |
MR | 91,3% | 7,2% | 1,5% | |
N-VA | 49,9% | 23,3% | 26,8% | |
Open Vld | 62,9% | 9,6% | 27,5% | |
PS | 46,6% | 53,3% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 90,1% | 7,5% | 2,4% | |
Vooruit | 92,7% | 6,8% | 0,5% | |
Wallonië (32%) | ||||
cd&v | 82,8% | 12,3% | 4,9% | |
DéFI | 82,3% | 16,8% | 0,9% | |
Ecolo | 59,2% | 40,5% | 0,2% | |
Groen | 92,4% | 6,5% | 1,0% | |
Les Engagés | 44,0% | 54,1% | 1,8% | |
MR | 82,7% | 14,0% | 3,3% | |
N-VA | 40,3% | 22,4% | 37,3% | |
Open Vld | 42,0% | 20,3% | 37,7% | |
PS | 45,0% | 55,0% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 80,7% | 14,7% | 4,6% | |
Vooruit | 86,7% | 12,9% | 0,4% | |
Alle huishoudens (100%) | ||||
cd&v | 86,4% | 9,2% | 4,4% | |
DéFI | 85,5% | 13,4% | 1,1% | |
Ecolo | 56,9% | 42,9% | 0,2% | |
Groen | 94,7% | 4,4% | 0,9% | |
Les Engagés | 19,2% | 74,8% | 6,0% | |
MR | 86,8% | 10,7% | 2,5% | |
N-VA | 46,0% | 22,7% | 31,3% | |
Open Vld | 53,4% | 14,7% | 31,9% | |
PS | 45,9% | 54,1% | 0,0% | |
PVDA-PTB | - | - | - | |
VB | 85,1% | 11,3% | 3,6% | |
Vooruit | 89,5% | 10,0% | 0,5% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
No data available
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de rechtstreekse impact van de maatregelen op de verdeling van het beschikbaar inkomen van de huishoudens in nominale termen. De impact wordt uitgedrukt in termen van het verschil in gemiddeld beschikbaar maandinkomen – in euro of procent – ten opzichte van het referentiescenario. Het referentiescenario verwijst naar de socio-economische situatie vóór de invoering van de maatregelen. Ook wordt een beeld gegeven van het procentuele aandeel van de huishoudens die hun beschikbaar inkomen zien toenemen of afnemen als gevolg van de maatregelen.
De resultaten worden verkregen aan de hand van het EXPEDITION-model en worden voorgesteld volgens inkomensdecielen, de socio-economische positie van het gezin, de samenstelling van het gezin of het gewest waarin ze wonen. Daarnaast worden twee bijkomende indicatoren gerapporteerd: enerzijds het risico op monetaire armoede, anderzijds de inkomenskwintielverhouding. Meer informatie over het EXPEDITION-model is beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Beschikbaar inkomen: De inkomsten waarover een huishouden beschikt tijdens een maand om hetzij te consumeren, hetzij te sparen. Om dit inkomen te berekenen worden eerst eventueel ontvangen bruto- inkomens uit tewerkstelling, en de ontvangen bruto socialezekerheidsuitkeringen (zoals pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en bijstandsuitkeringen) en gezinsbijslagen van alle huishoudleden opgeteld. Na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen en de finaal verschuldigde personenbelasting bekomt men het beschikbaar inkomen. De doorrekening maakt gebruik van administratieve gegevens. Inkomenscomponenten die niet opgenomen zijn in de gebruikte administratieve bronnen worden niet toegevoegd. Onder andere het inkomen uit vermogen maakt daardoor geen deel uit van het hier gebruikte concept. Dit inkomensconcept is ook te onderscheiden van het vermogen van het huishouden. Maatregelen die specifiek focussen op de belasting van het vermogen werden dus niet met dit model doorgerekend en de effecten ervan zitten dan ook niet in de getoonde output. De inkomens die in de tabellen vermeld staan, tonen het gemiddelde beschikbare inkomen van private huishoudens.
Equivalent beschikbaar inkomen: Het equivalent beschikbaar inkomen is het beschikbaar inkomen van een huishouden gedeeld door de waarde van zijn equivalentieschaal. De equivalentieschaal is een factor die de schaalvoordelen met betrekking tot het beheer van een gemeenschappelijk huishouden uitdrukt, alsook de - verondersteld - minder grote behoeften van kinderen ten opzichte van die van volwassenen. De gebruikte equivalentieschaal is de gewijzigde OESO-equivalentieschaal, waarbij aan elk lid van het huishouden een gewicht wordt toegekend: 1 voor het eerste lid, 0,5 voor elk ander lid vanaf 14 jaar en 0,3 voor elk lid jonger dan 14 jaar. Door het beschikbaar inkomen te delen door de waarde van de equivalentieschaal, wordt het nominaal inkomen herleid tot het welvaartsniveau van een alleenstaand huishouden. Op die manier worden de inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling onderling vergelijkbaar gemaakt. Dat inkomensconcept wordt ook het gestandaardiseerd inkomen genoemd. Schaalvoordelen zijn kostenvoordelen die ontstaan doordat meerdere personen binnen eenzelfde huishouden leven. Ze kunnen in bepaalde mate een aantal gemeenschappelijke kosten delen, zoals de kosten voor verwarming, wagen of verlichting.
Equivalent beschikbaar inkomensdeciel: De private huishoudens zijn hier verdeeld in tien klassen van dezelfde omvang naargelang van hun equivalent beschikbaar inkomen (van laag naar hoog). Elke klasse vertegenwoordigt 10% van de huishoudens en wordt ‘deciel’ genoemd. Het eerste deciel omvat de 10% huishoudens met de laagste inkomens, terwijl het tiende deciel de 10% huishoudens omvat met de hoogste inkomens.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Winnaars en verliezers: Procentueel aandeel van de huishoudens die hun beschikbaar inkomen met minstens vijf euro per maand zien toenemen (winnaars) of afnemen (verliezers) als gevolg van de voorgestelde maatregelen.
Metadata
Beschikbaar inkomen: De inkomsten waarover een huishouden beschikt tijdens een maand om hetzij te consumeren, hetzij te sparen. Om dit inkomen te berekenen worden eerst eventueel ontvangen bruto- inkomens uit tewerkstelling, en de ontvangen bruto socialezekerheidsuitkeringen (zoals pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en bijstandsuitkeringen) en gezinsbijslagen van alle huishoudleden opgeteld. Na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen en de finaal verschuldigde personenbelasting bekomt men het beschikbaar inkomen. De doorrekening maakt gebruik van administratieve gegevens. Inkomenscomponenten die niet opgenomen zijn in de gebruikte administratieve bronnen worden niet toegevoegd. Onder andere het inkomen uit vermogen maakt daardoor geen deel uit van het hier gebruikte concept. Dit inkomensconcept is ook te onderscheiden van het vermogen van het huishouden. Maatregelen die specifiek focussen op de belasting van het vermogen werden dus niet met dit model doorgerekend en de effecten ervan zitten dan ook niet in de getoonde output. De inkomens die in de tabellen vermeld staan, tonen het gemiddelde beschikbare inkomen van private huishoudens.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Winnaars en verliezers: Procentueel aandeel van de huishoudens die hun beschikbaar inkomen met minstens vijf euro per maand zien toenemen (winnaars) of afnemen (verliezers) als gevolg van de voorgestelde maatregelen.
Socio-economische positie: De socio-economische positie wordt bepaald aan de hand van de inkomensbron van het hoogste bruto-inkomen binnen het huishouden en is een indicator van de socio-economische positie van het huishouden in zijn geheel.
Loon- of weddetrekkend: De persoon is tewerkgesteld als loon- of weddetrekkende in de private of de publieke sector.
Zelfstandige: De persoon betaalt bijdragen als zelfstandige.
Gepensioneerd: De persoon ontvangt een rust- of overlevingspensioen in het stelsel van de werknemers, zelfstandigen of ambtenaren. Gerechtigden met een uitkering in het stelsel van de werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag, het vroegere brugpensioen, zitten niet in deze groep maar bij de RVA-uitkeringsgerechtigden.
RVA-uitkeringsgerechtigd: De persoon ontvangt een werkloosheidsuitkering, een uitkering in het stelsel met bedrijfstoeslag, een uitkering tijdens een periode van tijdskrediet of loopbaanonderbreking of een activeringsuitkering ten laste van de RVA.
ZIV-uitkeringsgerechtigd: De persoon ontvangt een uitkering tijdens een periode van primaire arbeidsongeschiktheid of van invaliditeit in hetzij het stelsel van de werknemers of dat van de zelfstandigen. Vergoedingen in geval van ziekte tijdens een periode met gewaarborgd loon, zijn hier niet opgenomen. Ook uitkeringen in geval van een arbeidsongeval of een beroepsziekte maken geen deel uit van deze inkomensnotie. De gerechtigden met een uitkering voor een arbeidsongeval of een beroepsziekte zijn opgenomen in de rubriek “andere” inkomsten.
Leefloon of financiële hulp : De persoon ontvangt een uitkering die wordt onderworpen aan een bestaansmiddelenonderzoek, ongeacht of die persoon een handicap heeft of niet. Volgende uitkeringen worden gesimuleerd: het leefloon en het equivalent leefloon, de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT), de integratietegemoetkoming (IT), de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB). Voor de THAB worden voor de drie gewesten de rekenregels toegepast volgens de vroegere federale regeling, uitgedrukt in prijzen van 1 januari 2024.
Overige socio-economische positie: De persoon ontvangt niet elders geklasseerde uitkeringen of inkomsten die deel uitmaken van de beschikbare inkomensbronnen. Het gaat hier om gezinsbijslagen en uitkeringen wegens een arbeidsongeval of een beroepsziekte.
Metadata
Beschikbaar inkomen: De inkomsten waarover een huishouden beschikt tijdens een maand om hetzij te consumeren, hetzij te sparen. Om dit inkomen te berekenen worden eerst eventueel ontvangen bruto- inkomens uit tewerkstelling, en de ontvangen bruto socialezekerheidsuitkeringen (zoals pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en bijstandsuitkeringen) en gezinsbijslagen van alle huishoudleden opgeteld. Na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen en de finaal verschuldigde personenbelasting bekomt men het beschikbaar inkomen. De doorrekening maakt gebruik van administratieve gegevens. Inkomenscomponenten die niet opgenomen zijn in de gebruikte administratieve bronnen worden niet toegevoegd. Onder andere het inkomen uit vermogen maakt daardoor geen deel uit van het hier gebruikte concept. Dit inkomensconcept is ook te onderscheiden van het vermogen van het huishouden. Maatregelen die specifiek focussen op de belasting van het vermogen werden dus niet met dit model doorgerekend en de effecten ervan zitten dan ook niet in de getoonde output. De inkomens die in de tabellen vermeld staan, tonen het gemiddelde beschikbare inkomen van private huishoudens.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Winnaars en verliezers: Procentueel aandeel van de huishoudens die hun beschikbaar inkomen met minstens vijf euro per maand zien toenemen (winnaars) of afnemen (verliezers) als gevolg van de voorgestelde maatregelen.
Huishoudsamenstelling: Huishoudens worden ingedeeld op basis van de relaties tussen de verschillende huishoudleden. De indeling die hier gebruikt wordt is gebaseerd op de LIPRO-typologie van de huishoudens (LIfestyle PROjections, ontwikkeld door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut).
Alleenwonende man : Huishoudens samengesteld uit een alleenwonende man.
Alleenwonende vrouw: Huishoudens samengesteld uit een alleenwonende vrouw.
Alleenstaande man met kind(eren): De referentiepersoon van het huishouden is een ongehuwde niet-samenwonende man met één of meerdere kinderen. De referentiepersoon van het huishouden is het huishoudlid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat voor de aangelegenheden die het huishouden betreffen. De kinderen zijn de personen die met de referentiepersoon de relatie ‘kind’ of ‘stiefkind’ hebben, ongeacht de leeftijd. De personen die niet verwant zijn aan de referentiepersoon, en jonger dan 18 zijn, worden als kind aangemerkt.
Alleenstaande vrouw met kind(eren): De referentiepersoon van het huishouden is een ongehuwde niet-samenwonende vrouw met één of meerdere kinderen. De referentiepersoon van het huishouden is het huishoudlid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat voor de aangelegenheden die het huishouden betreffen. De kinderen zijn de personen die met de referentiepersoon de relatie ‘kind’ of ‘stiefkind’ hebben, ongeacht de leeftijd. De personen die niet verwant zijn aan de referentiepersoon, en jonger dan 18 zijn, worden als kind aangemerkt.
Koppel zonder kinderen: Huishoudens samengesteld uit twee gehuwde of samenwonende personen zonder bloedverwantschap, van verschillend geslacht en ouder dan 18 jaar.
Koppel met kind(eren): Huishoudens samengesteld uit twee gehuwde of samenwonende personen zonder bloedverwantschap, van verschillend geslacht en ouder dan 18 jaar, met één of meerdere kinderen. De referentiepersoon van het huishouden is het huishoudlid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat voor de aangelegenheden die het huishouden betreffen. De kinderen zijn de personen die met de referentiepersoon de relatie ‘kind’ of ‘stiefkind’ hebben, ongeacht de leeftijd. In geval van gehuwde ouders worden daarnaast personen die niet verwant zijn aan de referentiepersoon, en jonger dan 18 zijn, als kind aangemerkt. In geval van samenwonende ouders worden daarnaast personen die niet verwant zijn aan de referentiepersoon, en minstens 15 jaar jonger zijn dan de partner van de referentiepersoon, als kind aangemerkt.
Ander type huishouden: Alles huishoudenstypes die niet in een overige categorie zijn ondergebracht.
Metadata
Beschikbaar inkomen: De inkomsten waarover een huishouden beschikt tijdens een maand om hetzij te consumeren, hetzij te sparen. Om dit inkomen te berekenen worden eerst eventueel ontvangen bruto- inkomens uit tewerkstelling, en de ontvangen bruto socialezekerheidsuitkeringen (zoals pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en bijstandsuitkeringen) en gezinsbijslagen van alle huishoudleden opgeteld. Na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen en de finaal verschuldigde personenbelasting bekomt men het beschikbaar inkomen. De doorrekening maakt gebruik van administratieve gegevens. Inkomenscomponenten die niet opgenomen zijn in de gebruikte administratieve bronnen worden niet toegevoegd. Onder andere het inkomen uit vermogen maakt daardoor geen deel uit van het hier gebruikte concept. Dit inkomensconcept is ook te onderscheiden van het vermogen van het huishouden. Maatregelen die specifiek focussen op de belasting van het vermogen werden dus niet met dit model doorgerekend en de effecten ervan zitten dan ook niet in de getoonde output. De inkomens die in de tabellen vermeld staan, tonen het gemiddelde beschikbare inkomen van private huishoudens.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Winnaars en verliezers: Procentueel aandeel van de huishoudens die hun beschikbaar inkomen met minstens vijf euro per maand zien toenemen (winnaars) of afnemen (verliezers) als gevolg van de voorgestelde maatregelen.
Gewest: Huishoudens worden ingedeeld op basis van het Gewest waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben.
Metadata
Risico op monetaire armoede: Het risico op monetaire armoede is het percentage individuen met een maandelijks equivalent beschikbaar inkomen (dus gecorrigeerd voor huishoudomvang) lager dan 60% van het mediaan equivalente beschikbaar inkomen van de totale Belgische bevolking. De armoededrempel wordt hierbij gemeten in het baselinescenario en wordt niet opnieuw berekend in het hervormingscenario.
Inkomenskwintielverhouding (S80/S20): Deze indicator is een maat voor de ongelijkheid van de inkomensverdeling en wordt hier berekend als de verhouding tussen de inkomens van de 20% individuen met de hoogste inkomens en de 20% individuen met de laagste inkomens. Het inkomen waarnaar gekeken wordt voor deze indicator is het equivalent beschikbaar inkomen.
Directe impact op de consumptieprijsindex voor huishoudens ingedeeld naar inkomensdeciel en op de gezondheidsindex
Verschil in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario
Directe impact op de consumptieprijsindex voor huishoudens ingedeeld naar inkomensdeciel en op de gezondheidsindex
Inkomensdeciel (aandeel in de populatie) | Verschil ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|
1ste deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,11pp | |
Groen | +0,06pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,04pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,21pp | |
PVDA-PTB | -1,94pp | |
VB | +0,04pp | |
Vooruit | -0,39pp | |
2de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,14pp | |
Groen | +0,02pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,01pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,14pp | |
PVDA-PTB | -1,77pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,31pp | |
3de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,08pp | |
Groen | +0,05pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,02pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,16pp | |
PVDA-PTB | -1,80pp | |
VB | +0,07pp | |
Vooruit | -0,27pp | |
4de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,19pp | |
Groen | +0,05pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,07pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,16pp | |
PVDA-PTB | -1,81pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,18pp | |
5de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,10pp | |
Groen | +0,09pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,10pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,10pp | |
PVDA-PTB | -1,60pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,24pp | |
6de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,15pp | |
Groen | +0,02pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,10pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,13pp | |
PVDA-PTB | -1,61pp | |
VB | +0,05pp | |
Vooruit | -0,30pp | |
7de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,13pp | |
Groen | +0,08pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,05pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,14pp | |
PVDA-PTB | -1,54pp | |
VB | +0,05pp | |
Vooruit | -0,32pp | |
8ste deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,18pp | |
Groen | +0,11pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,15pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,11pp | |
PVDA-PTB | -1,43pp | |
VB | +0,05pp | |
Vooruit | -0,37pp | |
9de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,20pp | |
Groen | +0,03pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,06pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,16pp | |
PVDA-PTB | -1,62pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,29pp | |
10de deciel (10%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,10pp | |
Groen | +0,05pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,09pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,19pp | |
PVDA-PTB | -1,40pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,18pp | |
Consumptieprijsindex (100%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,14pp | |
Groen | +0,06pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,07pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,15pp | |
PVDA-PTB | -1,63pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,28pp | |
Gezondheidsindex (100%) | ||
cd&v | - | |
DéFI | - | |
Ecolo | -0,15pp | |
Groen | +0,06pp | |
Les Engagés | - | |
MR | - | |
N-VA | -0,08pp | |
Open Vld | - | |
PS | -0,16pp | |
PVDA-PTB | -1,74pp | |
VB | +0,06pp | |
Vooruit | -0,30pp |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
pp | Procentpunt |
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de rechtstreekse impact op de inflatie van de maatregelen die de prijzen van goederen en diensten wijzigen voor verschillende categorieën van huishoudens. De impact wordt uitgedrukt als het verschil in inflatie in procentpunt ten opzichte van het referentiescenario, d.w.z. vóór de invoering van de maatregelen.
De resultaten worden verkregen aan de hand van het HINT-model. Meer informatie over dat model is beschikbaar in de Working Paper betreffende EXPEDITION.
Metadata
Inkomensdeciel: De huishoudens zijn verdeeld in tien klassen van dezelfde omvang naargelang van hun equivalent beschikbaar inkomen (van laag naar hoog). Elke klasse vertegenwoordigt 10% van de huishoudens en wordt ‘deciel’ genoemd. Het eerste deciel omvat de 10% huishoudens met de laagste inkomens, terwijl het tiende deciel de 10% huishoudens omvat met de hoogste inkomens. Het equivalent beschikbaar inkomen is het beschikbaar inkomen van een huishouden gedeeld door de waarde van zijn equivalentieschaal. De equivalentieschaal is een factor die de schaalvoordelen met betrekking tot het beheer van een gemeenschappelijk huishouden uitdrukt, alsook de - verondersteld - minder grote behoeften van kinderen ten opzichte van die van volwassenen. De gebruikte equivalentieschaal is de gewijzigde OESO-equivalentieschaal, waarbij aan elk lid van het huishouden een gewicht wordt toegekend: 1 voor het eerste lid, 0,5 voor elk ander lid vanaf 14 jaar en 0,3 voor elk lid jonger dan 14 jaar. Door het beschikbaar inkomen te delen door de waarde van de equivalentieschaal, wordt het nominaal inkomen herleid tot het welvaartsniveau van een alleenstaand huishouden. Op die manier worden de inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling onderling vergelijkbaar gemaakt. Dat inkomensconcept wordt ook het gestandaardiseerd inkomen genoemd. Schaalvoordelen zijn kostenvoordelen die ontstaan doordat meerdere personen binnen eenzelfde huishouden leven. Ze kunnen in bepaalde mate een aantal gemeenschappelijke kosten delen, zoals de kosten voor verwarming, wagen of verlichting.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen.
Consumptieprijsindex: De consumptieprijsindex wordt maandelijks berekend en weerspiegelt de prijsevolutie van de door een gemiddeld gezin geconsumeerde goederen en diensten in België. Er wordt rekening gehouden met de prijsevolutie van honderden producten op tal van plaatsen in België, waarvan een gewogen gemiddelde wordt berekend op basis van gewichten die afgeleid worden uit het huishoudbudgetonderzoek.
Gezondheidsindex: De gezondheidsindex wordt op dezelfde manier berekend als de consumptieprijsindex, maar dan zonder rekening te houden met het prijsverloop van benzine, diesel, alcoholische dranken en tabakswaren.
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod van de huishoudens ingedeeld naar deciel van beschikbaar inkomen
Verschil in u/week ten opzichte van het referentiescenario
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per opleidingsniveau
Verschil in u/week ten opzichte van het referentiescenario
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per leeftijdscategorie
Verschil in u/week ten opzichte van het referentiescenario
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per gewest
Verschil in u/week ten opzichte van het referentiescenario
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod naar geslacht
Verschil in u/week ten opzichte van het referentiescenario
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod van de huishoudens ingedeeld naar deciel van beschikbaar inkomen
Equivalent beschikbaar inkomensdeciel (aandeel in de populatie) | Arbeidsaanbod in het referentiescenario | Verschil in het arbeidsaanbod ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|---|
1ste deciel (10%) | 4,4 u/week | ||
cd&v | +0,87 u/week | ||
DéFI | +0,30 u/week | ||
Ecolo | +0,40 u/week | ||
Groen | +0,79 u/week | ||
Les Engagés | +0,91 u/week | ||
MR | +1,01 u/week | ||
N-VA | +1,82 u/week | ||
Open Vld | +1,31 u/week | ||
PS | +0,06 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,03 u/week | ||
Vooruit | +0,36 u/week | ||
2de deciel (10%) | 7,4 u/week | ||
cd&v | +0,78 u/week | ||
DéFI | +0,16 u/week | ||
Ecolo | +0,81 u/week | ||
Groen | +0,54 u/week | ||
Les Engagés | +0,95 u/week | ||
MR | +0,92 u/week | ||
N-VA | +2,27 u/week | ||
Open Vld | +1,51 u/week | ||
PS | +0,07 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,99 u/week | ||
Vooruit | +0,18 u/week | ||
3de deciel (10%) | 10,1 u/week | ||
cd&v | +0,46 u/week | ||
DéFI | +0,24 u/week | ||
Ecolo | +0,72 u/week | ||
Groen | +0,52 u/week | ||
Les Engagés | +0,41 u/week | ||
MR | +0,61 u/week | ||
N-VA | +0,83 u/week | ||
Open Vld | +0,72 u/week | ||
PS | +0,13 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,58 u/week | ||
Vooruit | +0,34 u/week | ||
4de deciel (10%) | 16,0 u/week | ||
cd&v | +1,03 u/week | ||
DéFI | +0,65 u/week | ||
Ecolo | +0,63 u/week | ||
Groen | +1,15 u/week | ||
Les Engagés | +0,50 u/week | ||
MR | +1,27 u/week | ||
N-VA | +0,92 u/week | ||
Open Vld | +0,63 u/week | ||
PS | +0,15 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,34 u/week | ||
Vooruit | +0,75 u/week | ||
5de deciel (10%) | 22,9 u/week | ||
cd&v | +1,04 u/week | ||
DéFI | +0,74 u/week | ||
Ecolo | +0,66 u/week | ||
Groen | +0,98 u/week | ||
Les Engagés | +0,39 u/week | ||
MR | +1,27 u/week | ||
N-VA | +0,60 u/week | ||
Open Vld | +0,36 u/week | ||
PS | +0,24 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,28 u/week | ||
Vooruit | +0,90 u/week | ||
6de deciel (10%) | 28,5 u/week | ||
cd&v | +0,56 u/week | ||
DéFI | +0,37 u/week | ||
Ecolo | +0,25 u/week | ||
Groen | +0,42 u/week | ||
Les Engagés | +0,12 u/week | ||
MR | +0,74 u/week | ||
N-VA | +0,42 u/week | ||
Open Vld | +0,25 u/week | ||
PS | +0,16 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,81 u/week | ||
Vooruit | +0,44 u/week | ||
7de deciel (10%) | 30,7 u/week | ||
cd&v | +0,56 u/week | ||
DéFI | +0,46 u/week | ||
Ecolo | +0,09 u/week | ||
Groen | +0,46 u/week | ||
Les Engagés | +0,08 u/week | ||
MR | +0,79 u/week | ||
N-VA | +0,21 u/week | ||
Open Vld | +0,20 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,69 u/week | ||
Vooruit | +0,53 u/week | ||
8ste deciel (10%) | 32,2 u/week | ||
cd&v | +0,32 u/week | ||
DéFI | +0,35 u/week | ||
Ecolo | +0,10 u/week | ||
Groen | +0,28 u/week | ||
Les Engagés | +0,04 u/week | ||
MR | +0,44 u/week | ||
N-VA | +0,21 u/week | ||
Open Vld | +0,12 u/week | ||
PS | +0,08 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,44 u/week | ||
Vooruit | +0,32 u/week | ||
9de deciel (10%) | 33,2 u/week | ||
cd&v | +0,20 u/week | ||
DéFI | +0,18 u/week | ||
Ecolo | +0,03 u/week | ||
Groen | +0,09 u/week | ||
Les Engagés | +0,00 u/week | ||
MR | +0,32 u/week | ||
N-VA | +0,12 u/week | ||
Open Vld | +0,17 u/week | ||
PS | +0,04 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,21 u/week | ||
Vooruit | +0,14 u/week | ||
10de deciel (10%) | 34,4 u/week | ||
cd&v | +0,13 u/week | ||
DéFI | +0,12 u/week | ||
Ecolo | +0,02 u/week | ||
Groen | +0,07 u/week | ||
Les Engagés | +0,01 u/week | ||
MR | +0,18 u/week | ||
N-VA | +0,12 u/week | ||
Open Vld | +0,11 u/week | ||
PS | +0,02 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,17 u/week | ||
Vooruit | +0,10 u/week | ||
Totaal (100%) | 22,0 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,36 u/week | ||
Ecolo | +0,37 u/week | ||
Groen | +0,53 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,75 u/week | ||
N-VA | +0,75 u/week | ||
Open Vld | +0,54 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,40 u/week |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per opleidingsniveau
Opleidingsniveau (aandeel in de populatie) | Arbeidsaanbod in het referentiescenario | Verschil in het arbeidsaanbod ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|---|
Lager onderwijs (of geen diploma) (9%) | 10,5 u/week | ||
cd&v | +0,74 u/week | ||
DéFI | +0,45 u/week | ||
Ecolo | +0,90 u/week | ||
Groen | +0,84 u/week | ||
Les Engagés | +0,50 u/week | ||
MR | +0,90 u/week | ||
N-VA | +2,27 u/week | ||
Open Vld | +2,19 u/week | ||
PS | +0,22 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,79 u/week | ||
Vooruit | +0,47 u/week | ||
Lager secundair onderwijs (15%) | 16,0 u/week | ||
cd&v | +0,59 u/week | ||
DéFI | +0,26 u/week | ||
Ecolo | +0,60 u/week | ||
Groen | +0,40 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,73 u/week | ||
N-VA | +0,87 u/week | ||
Open Vld | +0,57 u/week | ||
PS | +0,11 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,31 u/week | ||
Hoger secundair onderwijs (28%) | 23,6 u/week | ||
cd&v | +0,52 u/week | ||
DéFI | +0,29 u/week | ||
Ecolo | +0,27 u/week | ||
Groen | +0,45 u/week | ||
Les Engagés | +0,21 u/week | ||
MR | +0,70 u/week | ||
N-VA | +0,66 u/week | ||
Open Vld | +0,42 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,74 u/week | ||
Vooruit | +0,33 u/week | ||
Hoger onderwijs, korte type (24%) | 27,3 u/week | ||
cd&v | +0,50 u/week | ||
DéFI | +0,32 u/week | ||
Ecolo | +0,15 u/week | ||
Groen | +0,40 u/week | ||
Les Engagés | +0,20 u/week | ||
MR | +0,63 u/week | ||
N-VA | +0,40 u/week | ||
Open Vld | +0,26 u/week | ||
PS | +0,08 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,61 u/week | ||
Vooruit | +0,36 u/week | ||
Hoger onderwijs, lange type (11%) | 30,4 u/week | ||
cd&v | +0,42 u/week | ||
DéFI | +0,32 u/week | ||
Ecolo | +0,07 u/week | ||
Groen | +0,35 u/week | ||
Les Engagés | +0,07 u/week | ||
MR | +0,62 u/week | ||
N-VA | +0,23 u/week | ||
Open Vld | +0,23 u/week | ||
PS | +0,03 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,53 u/week | ||
Vooruit | +0,37 u/week | ||
Informatie niet beschikbaar (13%) | 15,5 u/week | ||
cd&v | +1,01 u/week | ||
DéFI | +0,68 u/week | ||
Ecolo | +0,66 u/week | ||
Groen | +1,06 u/week | ||
Les Engagés | +1,05 u/week | ||
MR | +1,16 u/week | ||
N-VA | +0,93 u/week | ||
Open Vld | +0,46 u/week | ||
PS | +0,14 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,24 u/week | ||
Vooruit | +0,75 u/week | ||
Totaal (100%) | 22,0 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,36 u/week | ||
Ecolo | +0,37 u/week | ||
Groen | +0,53 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,75 u/week | ||
N-VA | +0,75 u/week | ||
Open Vld | +0,54 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,40 u/week |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per leeftijdscategorie
Leeftijdscategorie (aandeel in de populatie) | Arbeidsaanbod in het referentiescenario | Verschil in het arbeidsaanbod ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|---|
18-24 (2%) | 17,1 u/week | ||
cd&v | +0,22 u/week | ||
DéFI | +0,12 u/week | ||
Ecolo | +0,46 u/week | ||
Groen | +0,83 u/week | ||
Les Engagés | +0,40 u/week | ||
MR | +0,82 u/week | ||
N-VA | +1,04 u/week | ||
Open Vld | +0,60 u/week | ||
PS | +0,36 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,73 u/week | ||
Vooruit | +0,23 u/week | ||
25-34 (17%) | 23,9 u/week | ||
cd&v | +0,53 u/week | ||
DéFI | +0,27 u/week | ||
Ecolo | +0,40 u/week | ||
Groen | +0,56 u/week | ||
Les Engagés | +1,00 u/week | ||
MR | +0,90 u/week | ||
N-VA | +0,87 u/week | ||
Open Vld | +0,55 u/week | ||
PS | +0,15 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,87 u/week | ||
Vooruit | +0,34 u/week | ||
35-44 (25%) | 23,6 u/week | ||
cd&v | +0,79 u/week | ||
DéFI | +0,48 u/week | ||
Ecolo | +0,35 u/week | ||
Groen | +0,68 u/week | ||
Les Engagés | +0,51 u/week | ||
MR | +0,97 u/week | ||
N-VA | +0,76 u/week | ||
Open Vld | +0,50 u/week | ||
PS | +0,11 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,06 u/week | ||
Vooruit | +0,52 u/week | ||
45-54 (33%) | 23,1 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,41 u/week | ||
Ecolo | +0,29 u/week | ||
Groen | +0,54 u/week | ||
Les Engagés | +0,09 u/week | ||
MR | +0,86 u/week | ||
N-VA | +0,61 u/week | ||
Open Vld | +0,53 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,84 u/week | ||
Vooruit | +0,47 u/week | ||
55-65 (23%) | 17,7 u/week | ||
cd&v | +0,46 u/week | ||
DéFI | +0,24 u/week | ||
Ecolo | +0,48 u/week | ||
Groen | +0,31 u/week | ||
Les Engagés | +0,04 u/week | ||
MR | +0,26 u/week | ||
N-VA | +0,85 u/week | ||
Open Vld | +0,59 u/week | ||
PS | +0,06 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,22 u/week | ||
Vooruit | +0,25 u/week | ||
Totaal (100%) | 22,0 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,36 u/week | ||
Ecolo | +0,37 u/week | ||
Groen | +0,53 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,75 u/week | ||
N-VA | +0,75 u/week | ||
Open Vld | +0,54 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,40 u/week |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod per gewest
Gewest (aandeel in de populatie) | Arbeidsaanbod in het referentiescenario | Verschil in het arbeidsaanbod ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|---|
Brussel (14%) | 18,2 u/week | ||
cd&v | +0,94 u/week | ||
DéFI | +0,53 u/week | ||
Ecolo | +0,59 u/week | ||
Groen | +1,03 u/week | ||
Les Engagés | +0,78 u/week | ||
MR | +1,20 u/week | ||
N-VA | +1,89 u/week | ||
Open Vld | +1,88 u/week | ||
PS | +0,26 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +1,11 u/week | ||
Vooruit | +0,57 u/week | ||
Vlaanderen (54%) | 24,5 u/week | ||
cd&v | +0,51 u/week | ||
DéFI | +0,32 u/week | ||
Ecolo | +0,34 u/week | ||
Groen | +0,41 u/week | ||
Les Engagés | +0,25 u/week | ||
MR | +0,61 u/week | ||
N-VA | +0,49 u/week | ||
Open Vld | +0,28 u/week | ||
PS | +0,09 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,64 u/week | ||
Vooruit | +0,35 u/week | ||
Wallonië (32%) | 19,3 u/week | ||
cd&v | +0,59 u/week | ||
DéFI | +0,35 u/week | ||
Ecolo | +0,33 u/week | ||
Groen | +0,51 u/week | ||
Les Engagés | +0,31 u/week | ||
MR | +0,80 u/week | ||
N-VA | +0,69 u/week | ||
Open Vld | +0,39 u/week | ||
PS | +0,06 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,79 u/week | ||
Vooruit | +0,42 u/week | ||
Totaal (100%) | 22,0 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,36 u/week | ||
Ecolo | +0,37 u/week | ||
Groen | +0,53 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,75 u/week | ||
N-VA | +0,75 u/week | ||
Open Vld | +0,54 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,40 u/week |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Impact op middellange termijn op het gemiddelde arbeidsaanbod naar geslacht
Geslacht (aandeel in de populatie) | Arbeidsaanbod in het referentiescenario | Verschil in het arbeidsaanbod ten opzichte van het referentiescenario | |
---|---|---|---|
Man (48%) | 24,6 u/week | ||
cd&v | +0,41 u/week | ||
DéFI | +0,16 u/week | ||
Ecolo | +0,41 u/week | ||
Groen | +0,27 u/week | ||
Les Engagés | +0,15 u/week | ||
MR | +0,60 u/week | ||
N-VA | +0,81 u/week | ||
Open Vld | +0,50 u/week | ||
PS | +0,07 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,58 u/week | ||
Vooruit | +0,21 u/week | ||
Vrouw (52%) | 19,5 u/week | ||
cd&v | +0,77 u/week | ||
DéFI | +0,55 u/week | ||
Ecolo | +0,34 u/week | ||
Groen | +0,77 u/week | ||
Les Engagés | +0,52 u/week | ||
MR | +0,90 u/week | ||
N-VA | +0,70 u/week | ||
Open Vld | +0,58 u/week | ||
PS | +0,14 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,91 u/week | ||
Vooruit | +0,59 u/week | ||
Totaal (100%) | 22,0 u/week | ||
cd&v | +0,60 u/week | ||
DéFI | +0,36 u/week | ||
Ecolo | +0,37 u/week | ||
Groen | +0,53 u/week | ||
Les Engagés | +0,34 u/week | ||
MR | +0,75 u/week | ||
N-VA | +0,75 u/week | ||
Open Vld | +0,54 u/week | ||
PS | +0,10 u/week | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | +0,75 u/week | ||
Vooruit | +0,40 u/week |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de impact op middellange termijn op het arbeidsaanbod van huishoudens van een hervorming van de fiscale en sociale wetgeving die een invloed heeft op hun beschikbare inkomen. De voorgestelde effecten stemmen overeen met de gemiddelde impact op het wekelijkse arbeidsaanbod.
De resultaten worden verkregen aan de hand van het LASER-model en voorgesteld volgens inkomensdecielen en volgens verschillende socio-economische groepen die worden gedefinieerd op basis van opleidingsniveau, leeftijd, gewest of geslacht. Meer informatie over dat model is beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Arbeidsaanbod: Aantal arbeidsuren die een persoon wenst te werken gedurende een week. In het model heeft elke persoon 4 keuzes voor het arbeidsaanbod: voltijds (38 uur per week), 50 of 80% deeltijds (19 of 30 uur per week) of vrijwillige niet-deelname (0 uur per week). Daarnaast kan een persoon ook nog volledig werkloos zijn (0 uur per week, met beschikbare tijd die beperkt is door het zoeken naar werk). Er zijn dus vijf mogelijkheden beschikbaar voor een alleenstaande. Voor een koppel bedraagt het aantal mogelijke combinaties 5 x 5 = 25. Het gekozen arbeidsaanbod is het aanbod dat de welvaart van het gezin optimaliseert, gelet op het beschikbare inkomen dat voortvloeit uit de keuzes die zijn gemaakt voor het arbeidsaanbod, en de relatieve voorkeur tussen consumeren en genieten van vrije tijd. Merk op dat de keuze niet helemaal vrij is, maar bepaalde beperkingen inhoudt die verbonden zijn aan de arbeidsvraag (aan de macro-economische situatie op de arbeidsmarkt). In onze modellering is werkloosheid een gedwongen keuze.
Beschikbaar inkomen: De inkomsten waarover een huishouden beschikt tijdens een maand om hetzij te consumeren, hetzij te sparen. Om dit inkomen te berekenen worden eerst eventueel ontvangen bruto-inkomens uit tewerkstelling, en de ontvangen bruto socialezekerheidsuitkeringen (zoals pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en bijstandsuitkeringen) en gezinsbijslagen van alle huishoudleden opgeteld. Na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen en de finaal verschuldigde personenbelasting bekomt men het beschikbaar inkomen. De doorrekening maakt gebruik van administratieve gegevens. Inkomenscomponenten die niet opgenomen zijn in de gebruikte administratieve bronnen worden niet toegevoegd. Onder andere het inkomen uit vermogen maakt daardoor geen deel uit van het hier gebruikte concept. Dit inkomensconcept is ook te onderscheiden van het vermogen van het huishouden. Maatregelen die specifiek focussen op de belasting van het vermogen werden dus niet met dit model doorgerekend en de effecten ervan zitten dan ook niet in de getoonde output.
Equivalent beschikbaar inkomen: Het equivalent beschikbaar inkomen is het beschikbaar inkomen van een huishouden gedeeld door de waarde van zijn equivalentieschaal. De equivalentieschaal is een factor die de schaalvoordelen met betrekking tot het beheer van een gemeenschappelijk huishouden uitdrukt, alsook de - verondersteld - minder grote behoeften van kinderen ten opzichte van die van volwassenen. De gebruikte equivalentieschaal is de gewijzigde OESO-equivalentieschaal, waarbij aan elk lid van het huishouden een gewicht wordt toegekend: 1 voor het eerste lid, 0,5 voor elk ander lid vanaf 14 jaar en 0,3 voor elk lid jonger dan 14 jaar. Door het beschikbaar inkomen te delen door de waarde van de equivalentieschaal, wordt het nominaal inkomen herleid tot het welvaartsniveau van een alleenstaand huishouden. Op die manier worden de inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling onderling vergelijkbaar gemaakt. Dat inkomensconcept wordt ook het gestandaardiseerd inkomen genoemd. Schaalvoordelen zijn kostenvoordelen die ontstaan doordat meerdere personen binnen eenzelfde huishouden leven. Ze kunnen in bepaalde mate een aantal gemeenschappelijke kosten delen, zoals de kosten voor de verwarming, de wagen of de verlichting.
Deciel: De individuen zijn verdeeld in tien klassen van dezelfde omvang naargelang van het equivalent beschikbaar inkomen van het huishouden (van laag naar hoog). Elke klasse vertegenwoordigt 10% van de individuen en wordt ‘deciel’ genoemd. Het eerste deciel omvat de 10% individuen met de laagste inkomens, terwijl het tiende deciel de 10% individuen omvat met de hoogste inkomens.
Populatie: Bevolking op arbeidsleeftijd die in staat is om te werken, d.w.z. tussen 18 en 65 jaar en die geen pensioen-, ziekte-, invaliditeits- of arbeidsongevallenuitkering ontvangt. Zelfstandigen en personen met andere werkloosheidsuitkeringen dan volledige werkloosheid zijn uitgesloten.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Metadata
Arbeidsaanbod: Aantal arbeidsuren die een persoon wenst te werken gedurende een week. In het model heeft elke persoon 4 keuzes voor het arbeidsaanbod: voltijds (38 uur per week), 50 of 80% deeltijds (19 of 30 uur per week) of vrijwillige niet-deelname (0 uur per week). Daarnaast kan een persoon ook nog volledig werkloos zijn (0 uur per week, met beschikbare tijd die beperkt is door het zoeken naar werk). Er zijn dus vijf mogelijkheden beschikbaar voor een alleenstaande. Voor een koppel bedraagt het aantal mogelijke combinaties 5 x 5 = 25. Het gekozen arbeidsaanbod is het aanbod dat de welvaart van het gezin optimaliseert, gelet op het beschikbare inkomen dat voortvloeit uit de keuzes die zijn gemaakt voor het arbeidsaanbod, en de relatieve voorkeur tussen consumeren en genieten van vrije tijd. Merk op dat de keuze niet helemaal vrij is, maar bepaalde beperkingen inhoudt die verbonden zijn aan de arbeidsvraag (aan de macro-economische situatie op de arbeidsmarkt). In onze modellering is werkloosheid een gedwongen keuze.
Populatie: Bevolking op arbeidsleeftijd die in staat is om te werken, d.w.z. tussen 18 en 65 jaar en die geen pensioen-, ziekte-, invaliditeits- of arbeidsongevallenuitkering ontvangt. Zelfstandigen en personen met andere werkloosheidsuitkeringen dan volledige werkloosheid zijn uitgesloten.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Opleidingsniveau: Hoogste bereikte opleidingsniveau tijdens het schooltraject.
Informatie niet beschikbaar: Voor 12,3% van de steekproef wordt het opleidingsniveau niet vermeld in de gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Dit betreft voornamelijk personen die buiten België geboren zijn.
Metadata
Arbeidsaanbod: Aantal arbeidsuren die een persoon wenst te werken gedurende een week. In het model heeft elke persoon 4 keuzes voor het arbeidsaanbod: voltijds (38 uur per week), 50 of 80% deeltijds (19 of 30 uur per week) of vrijwillige niet-deelname (0 uur per week). Daarnaast kan een persoon ook nog volledig werkloos zijn (0 uur per week, met beschikbare tijd die beperkt is door het zoeken naar werk). Er zijn dus vijf mogelijkheden beschikbaar voor een alleenstaande. Voor een koppel bedraagt het aantal mogelijke combinaties 5 x 5 = 25. Het gekozen arbeidsaanbod is het aanbod dat de welvaart van het gezin optimaliseert, gelet op het beschikbare inkomen dat voortvloeit uit de keuzes die zijn gemaakt voor het arbeidsaanbod, en de relatieve voorkeur tussen consumeren en genieten van vrije tijd. Merk op dat de keuze niet helemaal vrij is, maar bepaalde beperkingen inhoudt die verbonden zijn aan de arbeidsvraag (aan de macro-economische situatie op de arbeidsmarkt). In onze modellering is werkloosheid een gedwongen keuze.
Populatie: Bevolking op arbeidsleeftijd die in staat is om te werken, d.w.z. tussen 18 en 65 jaar en die geen pensioen-, ziekte-, invaliditeits- of arbeidsongevallenuitkering ontvangt. Zelfstandigen en personen met andere werkloosheidsuitkeringen dan volledige werkloosheid zijn uitgesloten.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Leeftijdscategorie: Leeftijd in het jaar 2024.
Metadata
Arbeidsaanbod: Aantal arbeidsuren die een persoon wenst te werken gedurende een week. In het model heeft elke persoon 4 keuzes voor het arbeidsaanbod: voltijds (38 uur per week), 50 of 80% deeltijds (19 of 30 uur per week) of vrijwillige niet-deelname (0 uur per week). Daarnaast kan een persoon ook nog volledig werkloos zijn (0 uur per week, met beschikbare tijd die beperkt is door het zoeken naar werk). Er zijn dus vijf mogelijkheden beschikbaar voor een alleenstaande. Voor een koppel bedraagt het aantal mogelijke combinaties 5 x 5 = 25. Het gekozen arbeidsaanbod is het aanbod dat de welvaart van het gezin optimaliseert, gelet op het beschikbare inkomen dat voortvloeit uit de keuzes die zijn gemaakt voor het arbeidsaanbod, en de relatieve voorkeur tussen consumeren en genieten van vrije tijd. Merk op dat de keuze niet helemaal vrij is, maar bepaalde beperkingen inhoudt die verbonden zijn aan de arbeidsvraag (aan de macro-economische situatie op de arbeidsmarkt). In onze modellering is werkloosheid een gedwongen keuze.
Populatie: Bevolking op arbeidsleeftijd die in staat is om te werken, d.w.z. tussen 18 en 65 jaar en die geen pensioen-, ziekte-, invaliditeits- of arbeidsongevallenuitkering ontvangt. Zelfstandigen en personen met andere werkloosheidsuitkeringen dan volledige werkloosheid zijn uitgesloten.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Gewest: Huishoudens worden ingedeeld op basis van het Gewest waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben.
Metadata
Arbeidsaanbod: Aantal arbeidsuren die een persoon wenst te werken gedurende een week. In het model heeft elke persoon 4 keuzes voor het arbeidsaanbod: voltijds (38 uur per week), 50 of 80% deeltijds (19 of 30 uur per week) of vrijwillige niet-deelname (0 uur per week). Daarnaast kan een persoon ook nog volledig werkloos zijn (0 uur per week, met beschikbare tijd die beperkt is door het zoeken naar werk). Er zijn dus vijf mogelijkheden beschikbaar voor een alleenstaande. Voor een koppel bedraagt het aantal mogelijke combinaties 5 x 5 = 25. Het gekozen arbeidsaanbod is het aanbod dat de welvaart van het gezin optimaliseert, gelet op het beschikbare inkomen dat voortvloeit uit de keuzes die zijn gemaakt voor het arbeidsaanbod, en de relatieve voorkeur tussen consumeren en genieten van vrije tijd. Merk op dat de keuze niet helemaal vrij is, maar bepaalde beperkingen inhoudt die verbonden zijn aan de arbeidsvraag (aan de macro-economische situatie op de arbeidsmarkt). In onze modellering is werkloosheid een gedwongen keuze.
Populatie: Bevolking op arbeidsleeftijd die in staat is om te werken, d.w.z. tussen 18 en 65 jaar en die geen pensioen-, ziekte-, invaliditeits- of arbeidsongevallenuitkering ontvangt. Zelfstandigen en personen met andere werkloosheidsuitkeringen dan volledige werkloosheid zijn uitgesloten.
Referentiescenario: De socio-economische situatie vóór de invoering van de voorgestelde maatregelen. De berekeningsregels van de uitkeringen, bijdragen en inhoudingen op de personenbelasting die van kracht zijn op 1 januari 2024 worden toegepast om de inkomens van de leden van een privaat huishouden te bepalen. Een privaat huishouden omvat de individuen die een verblijfplaats delen en die gezamenlijk beslissen over het overgrote deel van hun uitgaven. In deze oefening stemt dat concept overeen met het begrip ‘privaat huishouden’ in de administratieve gegevens. Private huishoudens zijn huishoudens die hetzelfde adres delen en niet als collectief geklasseerd worden. Collectieve huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rust- en verzorgingshuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, ziekenhuizen of verplegingsinrichtingen, en gevangenissen. De leden van een privaat huishouden zijn niet noodzakelijk aan elkaar verwant. Een privaat huishouden kan bestaan uit verschillende gezinskernen en meer dan één fiscaal gezin omvatten.
Geslacht: Geslacht zoals geregistreerd in de administratieve gegevens.
Impact op lange termijn op de transportvraag, de congestie en het milieu
Transportvraag
Reizigerskilometer, wagen
Index 2024 = 100
Reizigerskilometer, openbaar vervoer
Index 2024 = 100
Reizigerskilometer, actieve vervoerswijzen
Index 2024 = 100
Tonkilometer (vracht), weg
Index 2024 = 100
Congestie
Afgelegde voertuigkilometers, spitsuren, congestiezones
Index 2024 = 100
Gemiddelde snelheid tijdens de ochtendspits, op het hoofdwegennet, congestiezones
Index 2024 = 100
Gemiddelde snelheid tijdens de avondspits, op het hoofdwegennet, congestiezones
Index 2024 = 100
Milieu
Directe broeikasgasemissies
Index 2024 = 100
Directe NOx-emissies
Index 2024 = 100
Directe PM2.5-emissies
Index 2024 = 100
Niet-uitlaat PM2.5-emissies
Index 2024 = 100
Impact op lange termijn op de samenstelling van het wagenpark
Aandeel van de verschillende aandrijvingen in 2040 (in %)
Impact op lange termijn op de transportvraag, de congestie en het milieu
Verschillen ten opzichte van het referentiescenario | ||||
---|---|---|---|---|
2030 | 2035 | 2040 | ||
Transportvraag | ||||
Reizigerskilometer, wagen | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,0% | +0,0% | +0,0% | |
Ecolo | -2,8% | -2,8% | -2,9% | |
Groen | -1,6% | -1,7% | -1,6% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -1,0% | -0,9% | -0,8% | |
PVDA-PTB | -1,5% | -1,5% | -1,4% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +0,3% | +0,3% | +0,3% | |
Reizigerskilometer, openbaar vervoer | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | +0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Ecolo | +11,6% | +11,6% | +11,3% | |
Groen | +9,3% | +9,3% | +9,0% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | +10,8% | +10,7% | +10,7% | |
PVDA-PTB | +18,3% | +18,4% | +18,7% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | -0,7% | -0,6% | -0,6% | |
Reizigerskilometer, actieve vervoerswijzen | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | +0,0% | -0,1% | -0,1% | |
Ecolo | +2,1% | +2,3% | +2,3% | |
Groen | +0,4% | +0,6% | +0,5% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -4,3% | -4,2% | -4,1% | |
PVDA-PTB | -11,7% | -11,3% | -10,9% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | -1,1% | -1,0% | -0,9% | |
Tonkilometer (vracht), weg | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Ecolo | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Groen | -1,0% | -1,0% | -1,0% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,2% | -0,2% | -0,2% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
PVDA-PTB | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | -1,0% | -1,0% | -1,0% | |
Congestie | ||||
Afgelegde voertuigkilometers, spitsuren, congestiezones | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
Ecolo | -4,4% | -4,3% | -4,1% | |
Groen | -2,0% | -2,0% | -1,8% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | +0,0% | +0,0% | +0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -0,7% | -0,7% | -0,6% | |
PVDA-PTB | -0,6% | -0,5% | -0,5% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | -2,8% | -2,6% | -2,5% | |
Gemiddelde snelheid tijdens de ochtendspits, op het hoofdwegennet, congestiezones | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Ecolo | +5,0% | +4,9% | +4,7% | |
Groen | +2,1% | +2,2% | +2,1% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | +0,7% | +0,6% | +0,5% | |
PVDA-PTB | +0,3% | +0,3% | +0,3% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +2,1% | +2,0% | +1,9% | |
Gemiddelde snelheid tijdens de avondspits, op het hoofdwegennet, congestiezones | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Ecolo | +4,2% | +4,3% | +4,2% | |
Groen | +1,8% | +1,8% | +1,8% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | +0,9% | +0,9% | +0,8% | |
PVDA-PTB | +1,1% | +1,1% | +1,0% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +3,6% | +3,4% | +3,3% | |
Milieu | ||||
Directe broeikasgasemissies | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,8% | -1,5% | -1,1% | |
Ecolo | +1,0% | +1,9% | +1,3% | |
Groen | -1,2% | -1,2% | -1,1% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -1,0% | -1,1% | -0,8% | |
PVDA-PTB | -0,3% | -0,1% | +0,1% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +0,4% | +0,3% | +0,2% | |
Directe NOx-emissies | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,2% | -0,3% | -0,3% | |
Ecolo | -0,6% | -0,3% | -0,3% | |
Groen | +0,0% | +0,1% | +0,1% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | +0,1% | +0,1% | +0,2% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -0,2% | -0,3% | -0,2% | |
PVDA-PTB | +0,0% | -0,1% | -0,0% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +1,0% | +0,9% | +0,9% | |
Directe PM2.5-emissies | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | -0,3% | -0,5% | -0,3% | |
Ecolo | -0,4% | -0,1% | -0,1% | |
Groen | +0,1% | +0,3% | +0,4% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | +0,2% | +0,2% | +0,2% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | -0,6% | -0,5% | -0,4% | |
PVDA-PTB | -0,6% | -0,4% | -0,3% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | +1,3% | +1,4% | +1,3% | |
Niet-uitlaat PM2.5-emissies | ||||
cd&v | - | - | - | |
DéFI | +0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Ecolo | +1,2% | +1,2% | +1,1% | |
Groen | +0,7% | +0,7% | +0,6% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | -0,0% | -0,0% | -0,0% | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | +0,9% | +0,8% | +0,8% | |
PVDA-PTB | +0,9% | +0,9% | +0,9% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | -0,1% | -0,1% | -0,1% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Impact op lange termijn op de samenstelling van het wagenpark
Aandeel van de verschillende aandrijvingen | ||||
---|---|---|---|---|
2030 | 2035 | 2040 | ||
Elektrische wagens | ||||
Referentiescenario | 10,5% | 16,1% | 25,0% | |
cd&v | - | - | - | |
DéFI | 11,6% | 18,1% | 26,6% | |
Ecolo | 8,2% | 12,8% | 22,2% | |
Groen | 11,6% | 17,1% | 25,9% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | - | - | - | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | 11,6% | 17,5% | 26,1% | |
PVDA-PTB | 10,7% | 16,3% | 25,2% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | 10,3% | 15,9% | 24,8% | |
Plug-in hybride wagens | ||||
Referentiescenario | 14,8% | 15,1% | 11,9% | |
cd&v | - | - | - | |
DéFI | 14,2% | 13,8% | 10,9% | |
Ecolo | 16,9% | 17,8% | 14,2% | |
Groen | 14,7% | 15,0% | 12,0% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | - | - | - | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | 14,3% | 14,4% | 11,4% | |
PVDA-PTB | 15,2% | 15,5% | 12,3% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | 14,9% | 15,2% | 12,1% | |
Andere wagens | ||||
Referentiescenario | 74,7% | 68,8% | 63,1% | |
cd&v | - | - | - | |
DéFI | 74,2% | 68,1% | 62,4% | |
Ecolo | 74,9% | 69,5% | 63,6% | |
Groen | 73,7% | 67,8% | 62,1% | |
Les Engagés | - | - | - | |
MR | - | - | - | |
N-VA | - | - | - | |
Open Vld | - | - | - | |
PS | 74,1% | 68,2% | 62,5% | |
PVDA-PTB | 74,1% | 68,2% | 62,5% | |
VB | - | - | - | |
Vooruit | 74,8% | 68,9% | 63,1% |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de impact op lange termijn (2040) op het vervoer van de voorgestelde maatregelen. De impact wordt geschat als verschil ten opzichte van het referentiescenario dat wordt opgesteld bij ongewijzigd beleid en waarin de bestaande wetgeving wordt opgenomen. Naast de impact op de transportvraag, wordt de impact gerapporteerd op de wegcongestie, op het milieu en op de samenstelling van het wagenpark.
De resultaten worden verkregen aan de hand van de modellen PLANET en CASMO. Meer informatie over deze modellen zijn beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Reizigerskilometer, wagen: Aantal kilometers afgelegd in België door alle personen die zich met de wagen of bestelwagen voor personenvervoer verplaatsen (solo en carpooling). Een reizigerskilometer (rkm) is een kilometer afgelegd door een persoon. Bij wijze van voorbeeld: de verplaatsing van een wagen die 5 personen vervoert over 50 km, vertegenwoordigt 250 rkm.
Reizigerskilometer, openbaar vervoer: Aantal kilometers afgelegd in België door alle personen die zich met het openbaar vervoer verplaatsen (trein, tram, bus en metro). Een reizigerskilometer (rkm) is een kilometer afgelegd door een persoon. Bij wijze van voorbeeld: de verplaatsing van een bus die 25 personen vervoert over 10 km, vertegenwoordigt 250 rkm.
Reizigerskilometer, actieve vervoerswijzen: Aantal kilometers afgelegd in België door alle personen die zich te voet of met de fiets verplaatsen. Een reizigerskilometer (rkm) is een kilometer afgelegd door een persoon. Bij wijze van voorbeeld: de verplaatsing van een fiets die 1 persoon vervoert over 250 km, vertegenwoordigt 250 rkm.
Tonkilometer (vracht), weg: Aantal kilometers afgelegd in België door alle ton vervoerd over de weg (vrachtwagens en bestelwagens). Een tonkilometer (tkm) is een kilometer afgelegd door een ton goederen. Bij wijze van voorbeeld: de verplaatsing van een vrachtwagen die 20 ton goederen vervoert over 10 km, vertegenwoordigt 200 tkm.
Afgelegde voertuigkilometers: Aantal kilometers afgelegd door alle wegvoertuigen. Een voertuigkilometer (vkm) is een kilometer afgelegd door een voertuig op de weg.
Congestiezones: Er worden vier agglomeraties of congestiezones onderscheiden: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, GEN-zone, Agglomeratie Antwerpen en Agglomeratie Gent.
Spitsuren: De spitsuren bestrijken vijf uur in een dag tijdens de week (7.00-9.00 uur en 16.00-19.00 uur)
Ochtendspits: De ochtendspitsperiode bestrijkt twee uur in een dag tijdens de week (7.00-9.00 uur).
Avondspits: De avondspitsperiode bestrijkt drie uur in een dag tijdens de week (16.00-19.00 uur).
Hoofdwegennet: Het hoofdwegennet bestaat uit alle wegen waarop de huidige kilometerheffing voor vrachtwagens wordt geheven.
Directe broeikasgasemissies: Directe broeikasgasemissies worden geproduceerd tijdens de gebruiksfase van het vervoermiddel en komen overeen met de Tank-tot-Wiel (‘Tank-to-Wheel’)-emissies. Hierbij wordt rekening gehouden met de drie belangrijkste broeikasgassen: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en distikstofoxide (N2O). Deze emissies worden uitgedrukt in CO2-equivalenten: de uitgestoten hoeveelheden CH4 en N2O worden herleid tot hun CO2-equivalent op basis van hun opwarmend vermogen. CH4 heeft een opwarmend vermogen dat 28 keer groter is dan dat van CO2, terwijl N2O een opwarmend vermogen heeft dat 265 keer groter is dan dat van CO2. Dus, bijvoorbeeld, 100 ton uitgestoten CH4 is qua broeikaseffect gelijk aan 28 * 100 = 2.800 ton (of 2,8 kiloton) CO2.
Directe NOx-emissies: De directe emissies van stikstofoxiden vinden plaats tijdens de gebruiksfase van het vervoermiddel en komen overeen met de zogenaamde Tank-tot-Wiel (‘Tank-to-Wheel’)-emissies.
Directe PM2.5-emissies: De totale emissies van fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 μm van het transport omvat de directe en indirecte emissies en niet-uitlaatemissies. De directe emissies vinden plaats tijdens de gebruiksfase van het vervoermiddel en komen overeen met de zogenaamde Tank-tot-Wiel (‘Tank-to-Wheel’)-emissies. De niet-uitlaatemissies van het wegvervoer zijn afkomstig van de slijtage van de banden, de remmen en de slijtage van de weg. Bij het spoorvervoer worden ze veroorzaakt door de slijtage van de wielen, remmen, sporen en stroomleidingen.
Niet-uitlaat PM2.5-emissies: De totale emissies van fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 μm van het transport omvat de directe en indirecte emissies en niet-uitlaatemissies. De directe emissies vinden plaats tijdens de gebruiksfase van het vervoermiddel en komen overeen met de zogenaamde Tank-tot-Wiel (‘Tank-to-Wheel’)-emissies. De niet-uitlaatemissies van het wegvervoer zijn afkomstig van de slijtage van de banden, de remmen en de slijtage van de weg. Bij het spoorvervoer worden ze veroorzaakt door de slijtage van de wielen, remmen, sporen en stroomleidingen.
Metadata
Wagenpark: Dit heeft betrekking op het totaal aantal personenwagens, zowel wagens in privébezit als bedrijfswagens. Vrachtwagens (met inbegrip van lichte vrachtwagens), (mini)bussen, autocars en campers maken hier geen deel van uit.
Elektrische wagens: Een elektrische auto wordt aangedreven met een elektromotor. Een batterij levert hiervoor de energie.
Plug-in hybride wagens: Een plug-in hybride wordt aangedreven door zowel een elektromotor als een verbrandingsmotor. De batterij van de elektromotor kan opnieuw opgeladen worden door aan te sluiten op het elektriciteitsnet. De verbrandingsmotor kan zowel een benzinemotor als een dieselmotor zijn.
Andere wagens: Deze categorie omvat diesel-, benzine-, CNG-, LPG-, diesel hybride- en benzine hybride-wagens.
Impact op lange termijn op het elektriciteitsproductiepark
Bevoorradingszekerheid
Energy Not Served
Verschillen in gigawattuur ten opzichte van het referentiescenario in 2033
Loss of Load Expectation
Verschillen in uur ten opzichte van het referentiescenario in 2033
Duurzaamheid
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in België
Verschillen in miljoen ton CO2 ten opzichte van het referentiescenario in 2033
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in Europa
Verschillen in miljoen ton CO2 ten opzichte van het referentiescenario in 2033
Betaalbaarheid
Marginale systeemkosten
Verschillen in % ten opzichte van het referentiescenario in 2033
Impact op lange termijn op het elektriciteitsproductiepark
Referentiescenario in 2033 | Verschillen ten opzichte van het referentiescenario | ||
---|---|---|---|
Bevoorradingszekerheid | |||
Energy Not Served | 4,1 GWh | ||
cd&v | - | ||
DéFI | -2,8 GWh | ||
Ecolo | -0,7 GWh | ||
Groen | -0,3 GWh | ||
Les Engagés | -2,8 GWh | ||
MR | -2,8 GWh | ||
N-VA | -2,8 GWh | ||
Open Vld | - | ||
PS | - | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | -2,8 GWh | ||
Vooruit | - | ||
Loss of Load Expectation | 1,8 u | ||
cd&v | - | ||
DéFI | -1,1 u | ||
Ecolo | -0,4 u | ||
Groen | -0,2 u | ||
Les Engagés | -1,1 u | ||
MR | -1,1 u | ||
N-VA | -1,1 u | ||
Open Vld | - | ||
PS | - | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | -1,1 u | ||
Vooruit | - | ||
Duurzaamheid | |||
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in België | 13,2 Mt CO2 | ||
cd&v | - (-) | ||
DéFI | -0,3 Mt CO2 (-2,5%) | ||
Ecolo | -0,1 Mt CO2 (-1,1%) | ||
Groen | -0,4 Mt CO2 (-2,9%) | ||
Les Engagés | -0,3 Mt CO2 (-2,5%) | ||
MR | -0,3 Mt CO2 (-2,5%) | ||
N-VA | -0,3 Mt CO2 (-2,5%) | ||
Open Vld | - (-) | ||
PS | - (-) | ||
PVDA-PTB | - (-) | ||
VB | -0,3 Mt CO2 (-2,5%) | ||
Vooruit | - (-) | ||
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in Europa | 300,4 Mt CO2 | ||
cd&v | - | ||
DéFI | -1,8 Mt CO2 | ||
Ecolo | -0,9 Mt CO2 | ||
Groen | -1,1 Mt CO2 | ||
Les Engagés | -1,8 Mt CO2 | ||
MR | -1,8 Mt CO2 | ||
N-VA | -1,8 Mt CO2 | ||
Open Vld | - | ||
PS | - | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | -1,8 Mt CO2 | ||
Vooruit | - | ||
Betaalbaarheid | |||
Marginale systeemkosten | 87,0 €/MWh | ||
cd&v | - | ||
DéFI | -12,0% | ||
Ecolo | -5,7% | ||
Groen | -4,0% | ||
Les Engagés | -12,0% | ||
MR | -12,0% | ||
N-VA | -12,0% | ||
Open Vld | - | ||
PS | - | ||
PVDA-PTB | - | ||
VB | -12,0% | ||
Vooruit | - |
- | Geen maatregelen doorgerekend voor deze partij |
---|---|
GWh | Gigawattuur |
u | Uur |
Mt CO2 | Miljoen ton CO2 |
€/MWh | Euro per megawattuur |
NVT | Niet van toepassing |
Maatregelen waarvan de impact in aanmerking wordt genomen in de resultaten van het model – voorstelling voor de geselecteerde partijen
Over wat gaat het?
Het betreft de impact op lange termijn (2033) van de maatregelen met betrekking tot het elektriciteitssysteem ten opzichte van het referentiescenario. Dit laatste is gebaseerd op de European Resource Adequacy Assessment-studie die in december 2023 door ENTSO-E werd gepubliceerd.
De resultaten worden verkregen aan de hand van het Artelys Crystal Super Grid-model. Meer informatie over dat model is beschikbaar in de betreffende Working Paper.
Metadata
Referentiescenario: Het referentiescenario is gebaseerd op de European Resource Adequacy Assessment-studie die in december 2023 door het European Network of Transmission System Operators for Electricity (ENTSO-E) werd gepubliceerd. Voor België houdt het rekening met de levensduurverlenging van de twee nucleaire eenheden in Doel 4 en Tihange 3 en met de ingebruikname van het offshore windmolenpark in de Prinses Elisabeth-zone.
Energy Not Served: Niet-geleverde energie wordt gedefinieerd als de hoeveelheid elektriciteit die mogelijk niet wordt geleverd gedurende het jaar, als gevolg van onvoldoende binnenlandse productie en import om aan de totale vraag te voldoen. In de literatuur wordt deze hoeveelheid ook wel Energy Not Supplied genoemd.
Loss of Load Expectation: De loss of load expectation komt overeen met het aantal uren (gedurende het jaar) waarin niet volledig aan de elektriciteitsvraag kan worden voldaan als gevolg van onvoldoende binnenlandse productie en import. De wettelijke betrouwbaarheidsnorm stelt de maximale LOLE-waarde op 3 uur (onder normale omstandigheden).
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in België: De totale CO2-uitstoot van het Belgische elektriciteitssysteem, onderdeel van het Europese emissiehandelssysteem (Emissions Trading System), uitgedrukt in miljoen ton CO2. Het betreft louter de CO2-uitstoot, niet de totale broeikasgasemissies, noch de lokale polluenten.
Uitstoot van CO2 door de elektriciteitssector in Europa: Totale CO2-uitstoot van het geïnterconnecteerde elektriciteitssysteem, uitgedrukt in miljoen ton CO2. Het betreft louter de CO2-uitstoot, niet de totale broeikasgasemissies, noch de lokale polluenten. Het geïnterconnecteerde systeem dat hier wordt bekeken, bestaat uit Europese landen, met uitzondering van Cyprus en Malta, en omvat het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Noorwegen.
Marginale systeemkosten: Marginale kosten zijn de variabele kosten (brandstof, CO2-emissievergunningen, onderhoud en werking) van de duurste elektriciteitscentrale die in werking moet worden gesteld om aan de vraag naar elektriciteit te voldoen. Op de groothandelsmarkt (day-aheadmarkt) bepalen de marginale kosten de verkoopprijs voor alle productietechnologieën (wind, zon, kernenergie, enz.) die op hetzelfde moment elektriciteit produceren. Deze kosten mogen echter niet worden verward met de prijs die de eindverbruiker betaalt, die belastingen en transmissiekosten omvat. De marginale kosten geven echter wel een idee van de waarde van elektriciteit en beïnvloeden de investeringskeuzes in de elektriciteitssector. Aangezien de marginale kosten van uur tot uur variëren, is de getoonde indicator het gemiddelde over het jaar.